Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. uitbreken:


Dutch

Detailed Translations for uitbreken from Dutch to Swedish

uitbreken:

uitbreken [znw.] nomen

  1. uitbreken (ontsnapping; uitbraak; ontvluchting)
    räddning; flykt; rymning

Translation Matrix for uitbreken:

NounRelated TranslationsOther Translations
flykt ontsnapping; ontvluchting; uitbraak; uitbreken
rymning ontsnapping; ontvluchting; uitbraak; uitbreken
räddning ontsnapping; ontvluchting; uitbraak; uitbreken