Dutch
Detailed Translations for titel from Dutch to Swedish
titel:
-
de titel (waardigheidstitel)
titulering-
titulering nomen
-
-
de titel (aanhef; hoofd)
-
de titel (opschrift)
-
de titel (boektitel)
-
de titel (rechtstitel; aanspraak; rechtsgrond; recht)
rättsanspråk-
rättsanspråk nomen
-
-
de titel
Translation Matrix for titel:
Noun | Related Translations | Other Translations |
boktitel | boektitel; titel | |
början av brevet | aanhef; hoofd; titel | |
inledning | aanhef; hoofd; titel | beginne; invoering |
inledning av ett brev | aanhef; hoofd; titel | |
rubrik | opschrift; titel | berichtkop; header; kop; kopzin; krantenkop; rubriek |
rättsanspråk | aanspraak; recht; rechtsgrond; rechtstitel; titel | |
titel | boektitel; titel | aanduiding; benaming; benoeming |
titulering | titel; waardigheidstitel | |
överskrift | opschrift; titel | rubriek |
överstycke | opschrift; titel | dekplaat |