Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. praktijk:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for praktijk from Dutch to Swedish

praktijk:

praktijk [de ~] nomen

  1. de praktijk (routine; ervaring)
    erfarenhet; praktik; rutin; kunskap
  2. de praktijk (artsenpraktijk)

Translation Matrix for praktijk:

NounRelated TranslationsOther Translations
erfarenhet ervaring; praktijk; routine belevenis; bevinding; ondervinden; ondervinding
kunskap ervaring; praktijk; routine bekende; gnosis; kennis; kunde; kundigheid; weten; wetenschap
läkarpraktik artsenpraktijk; praktijk
praktik ervaring; praktijk; routine opleidingsstage
praktiserande artsenpraktijk; praktijk beoefenaar; beoefenaarster
rutin ervaring; praktijk; routine aanpak; arbeidsmethodiek; methode; sleur; sukkeldraf; werkmethode; werkwijze
ModifierRelated TranslationsOther Translations
erfarenhet bedreven; bekwaam; geoefend; uit ervaring

Related Words for "praktijk":

  • praktijken

Related Definitions for "praktijk":

  1. het doen, het uitoefenen1
    • het idee is mooi, maar werkt het ook in de praktijk?1
  2. nare manier van doen1
    • ik ben niet gediend van die praktijken1
  3. werkkring van dokter of advocaat1
    • de dokter heeft een nieuwe praktijk geopend1

Wiktionary Translations for praktijk:


Cross Translation:
FromToVia
praktijk praktik Praxis — Geschäftsräume eines Arztes oder Juristen
praktijk praktik pratique — (term, Art ou science) application, usage des règles et des principes, par opposition à théorie, qui en est la connaissance raisonner.

Related Translations for praktijk