Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. nuchterheid:
  2. nuchter:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for nuchterheid from Dutch to Swedish

nuchterheid:

nuchterheid [de ~ (v)] nomen

  1. de nuchterheid
    saklighet; objektivitet

Translation Matrix for nuchterheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
objektivitet nuchterheid objectiviteit
saklighet nuchterheid objectiviteit

Related Words for "nuchterheid":


nuchterheid form of nuchter:


Translation Matrix for nuchter:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
affärsmässigt koel; nuchter; zakelijk
nyktert niet beschonken; nuchter
saklig niet beschonken; nuchter
sakligt niet beschonken; nuchter
sober niet beschonken; nuchter
sobert niet beschonken; nuchter
systematisk koel; nuchter; zakelijk geregeld; met vast ritme; methodisch; planmatig; regelmatig; stelselmatig; systematisch
systematiskt koel; nuchter; zakelijk methodisch; planmatig; stelselmatig; systematisch

Related Words for "nuchter":


Antonyms for "nuchter":


Related Definitions for "nuchter":

  1. praktisch en zakelijk1
    • hij maakte een nuchtere opmerking1
  2. zonder alcohol gedronken te hebben1
    • als je wilt autorijden moet je nuchter blijven1
  3. zonder iets gegeten of gedronken te hebben1
    • deze medicijnen neem je in op je nuchtere maag1

Wiktionary Translations for nuchter:


Cross Translation:
FromToVia
nuchter nykter sober — not drunk