Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. niveau:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for niveau from Dutch to Swedish

niveau:

niveau [het ~] nomen

  1. het niveau (plan; laag; peil; stand)
    nivå
  2. het niveau (peil; graad)
    nivå; grad
  3. het niveau (aanzien; achting)
    rykte; anseende; reputation
  4. het niveau (dimensieniveau)

Translation Matrix for niveau:

NounRelated TranslationsOther Translations
anseende aanzien; achting; niveau aangezicht; aanzien; achtbaarheid; faam; gelaat; gezicht; naam; prestige; reputatie; roep; status
grad graad; niveau; peil cijfer; echelon; geleding; graad; gradatie; kwantiteit; laag; mate; militaire rang; schoolcijfer; thermometergraad; warmtegraad
nivå dimensieniveau; graad; laag; niveau; peil; plan; stand echelon; geleding; klasse; laag
reputation aanzien; achting; niveau faam; naam; reputatie; roep
rykte aanzien; achting; niveau faam; mare; naam; officieus bericht; praat; reputatie; roep
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
dimensionsnivå dimensieniveau; niveau

Related Words for "niveau":


Synonyms for "niveau":


Related Definitions for "niveau":

  1. hoogte van vloeistof1
    • het niveau van het water in de rivier stijgt1
  2. kwaliteit of waarde1
    • het niveau van de toneelspelers daalt1

Wiktionary Translations for niveau:


Cross Translation:
FromToVia
niveau nivå; höjd level — distance relative to a given reference elevation
niveau bana; nivå level — one of several discrete segments of a game (gaming)
niveau slätt EbeneGeographie: lang ausgestreckte, flache, hügelfreie Landschaft unabhängig von ihrer Höhe über dem Meer
niveau plan EbeneBauwesen: Geschoss, Etage in einem Gebäude
niveau andefattig; medioker; anspråkslös niveaulos — kein Niveau habend; keine geistige Höhe aufweisend
niveau nivå niveau — Outil servant à vérifier la planéité d’une surface

Related Translations for niveau