Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. nest:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for nest from Dutch to Swedish

nest:

nest [het ~] nomen

  1. het nest
    lya; näste; bo; håla

Translation Matrix for nest:

NounRelated TranslationsOther Translations
bo nest
håla nest gewrichtsholte; gewrichtskom; grot; hok; hol; hol van een dier; hut; hutje; kom; leger; schuilplaats; spelonk
lya nest hok; hut; hutje
näste nest
- bed
VerbRelated TranslationsOther Translations
bo leven; logeren; resideren; uithangen; verblijfplaats hebben; verblijven; wonen; zich bevinden; zijn

Related Words for "nest":


Synonyms for "nest":


Related Definitions for "nest":

  1. slaapplaats van onderstel met matras erop1
    • kom toch eens uit je nest, joh!1
  2. groep dieren die gelijk geboren zijn1
    • we hebben een nest jonge honden1
  3. vlechtwerk van takjes waar een vogel eitjes legt1
    • er lagen drie eitjes in het nest1

Wiktionary Translations for nest:


Cross Translation:
FromToVia
nest kull brood — the young of certain animals
nest bo; rede nest — bird-built structure
nest näste; bo nest — place for depositing eggs
nest tillhåll; näste nest — hideout
nest kyffe; näste nid — abri d’oiseau

External Machine Translations:

Related Translations for nest