Dutch

Detailed Translations for macht from Dutch to Swedish

macht:

macht [de ~] nomen

  1. de macht (gezag)
    myndighet; makt; auktoritet
  2. de macht (kracht; vermogen)
    styrka
  3. de macht (invloed)
  4. de macht (heerschappij; autoriteit; gezag)
    myndighet; övervälde; makt; herravälde

Translation Matrix for macht:

NounRelated TranslationsOther Translations
auktoritet gezag; macht autoriteit; autoriteiten; gezag; gezaghebbers; gezagsorgaan; instantie; overheidsinstelling; overheidslichaam
enfluerande invloed; macht
herravälde autoriteit; gezag; heerschappij; macht beheersing; mate van bekwaamheid; meesterschap
inflytande invloed; macht beïnvloeding; inwerking
makt autoriteit; gezag; heerschappij; macht beheersing; capaciteit; kracht; mate van bekwaamheid; mogendheden; mogendheid; vermogen
myndighet autoriteit; gezag; heerschappij; macht beheersing; gezaghebber; gezagsdrager; mate van bekwaamheid
styrka kracht; macht; vermogen dynamiek; energie; felheid; fermheid; fiksheid; flinkheid; forsheid; gedrongenheid; kracht; krachtdadigheid; krijgsmacht; leger; legermacht; spierkracht; sterkte; stevigheid; strijdmacht; troepenmacht; werkgroep
övervälde autoriteit; gezag; heerschappij; macht hegemonie; suprematie
- vermogen
VerbRelated TranslationsOther Translations
inflytande beïnvloeden

Related Words for "macht":


Synonyms for "macht":


Related Definitions for "macht":

  1. getal dat aangeeft hoe vaak je een getal met zichzelf moet vermenigvuldigen1
    • twee tot de macht twee = 2 x 21
  2. groep mensen met speciale taak1
    • de rechterlijke macht1
  3. het baas zijn, invloed hebben1
    • de minister heeft meer macht dan de koningin1
  4. kracht om iets te doen1
    • we duwden uit alle macht1

Wiktionary Translations for macht:


Cross Translation:
FromToVia
macht järngrepp choke — type of hold in wrestling etc.
macht styrka force — group that aims to attack, control, or constrain
macht makt might — personal power
macht makt power — influence
macht myndighet autoritépouvoir ou droit de commander, d’obliger quelqu’un à quelque chose.
macht makt capacité — Pouvoirs reconnus par la loi
macht kraft; styrka forcefaculté naturelle d’agir vigoureusement, en particulier en parlant de l’homme et des animaux.
macht makt habilité — rare|fr droit|fr résultat de l’habilitation, aptitude.
macht makt; herravälde; myndighet; kraft; förmåga; styrka puissancepouvoir d’imposer son autorité.

Related Translations for macht