Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. maas:
  2. mazen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for maas from Dutch to Swedish

maas:

maas [de ~] nomen

  1. de maas
    nät

Translation Matrix for maas:

NounRelated TranslationsOther Translations
nät maas cloud; mesh; peer mesh; peer-to-peergrafiek; spinsel; spint; web

Related Words for "maas":


Wiktionary Translations for maas:


Cross Translation:
FromToVia
maas ögla; maska mesh — opening

mazen:

mazen verb (maas, maast, maasde, maasden, gemaasd)

  1. mazen
    stoppa; stoppa sockor
    • stoppa verb (stoppar, stoppade, stoppat)
    • stoppa sockor verb (stoppar sockor, stoppade sockor, stoppat sockor)

Conjugations for mazen:

o.t.t.
  1. maas
  2. maast
  3. maast
  4. mazen
  5. mazen
  6. mazen
o.v.t.
  1. maasde
  2. maasde
  3. maasde
  4. maasden
  5. maasden
  6. maasden
v.t.t.
  1. heb gemaasd
  2. hebt gemaasd
  3. heeft gemaasd
  4. hebben gemaasd
  5. hebben gemaasd
  6. hebben gemaasd
v.v.t.
  1. had gemaasd
  2. had gemaasd
  3. had gemaasd
  4. hadden gemaasd
  5. hadden gemaasd
  6. hadden gemaasd
o.t.t.t.
  1. zal mazen
  2. zult mazen
  3. zal mazen
  4. zullen mazen
  5. zullen mazen
  6. zullen mazen
o.v.t.t.
  1. zou mazen
  2. zou mazen
  3. zou mazen
  4. zouden mazen
  5. zouden mazen
  6. zouden mazen
diversen
  1. maas!
  2. maast!
  3. gemaasd
  4. mazend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for mazen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
stoppa mazen afhouden; beletten; doen stoppen; een halt toeroepen; ervanaf houden; gaten dichten; halt houden; ineen duwen; ophouden; opzetten; proppen; remmen; stelpen; stillen; stoppen; stopzetten; tegengehouden worden; tegenhouden; temporiseren; tot staan brengen; vertragen; weerhouden
stoppa sockor mazen

Related Words for "mazen":