Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. laten rusten:


Dutch

Detailed Translations for laten rusten from Dutch to Swedish

laten rusten:

laten rusten verb (laat rusten, liet rusten, lieten rusten, laten rusten)

  1. laten rusten
    låta bli
    • låta bli verb (låter bli, låt bli, låtit bli)

Conjugations for laten rusten:

o.t.t.
  1. laat rusten
  2. laat rusten
  3. laat rusten
  4. laten rusten
  5. laten rusten
  6. laten rusten
o.v.t.
  1. liet rusten
  2. liet rusten
  3. liet rusten
  4. lieten rusten
  5. lieten rusten
  6. lieten rusten
v.t.t.
  1. heb laten rusten
  2. hebt laten rusten
  3. heeft laten rusten
  4. hebben laten rusten
  5. hebben laten rusten
  6. hebben laten rusten
v.v.t.
  1. had laten rusten
  2. had laten rusten
  3. had laten rusten
  4. hadden laten rusten
  5. hadden laten rusten
  6. hadden laten rusten
o.t.t.t.
  1. zal laten rusten
  2. zult laten rusten
  3. zal laten rusten
  4. zullen laten rusten
  5. zullen laten rusten
  6. zullen laten rusten
o.v.t.t.
  1. zou laten rusten
  2. zou laten rusten
  3. zou laten rusten
  4. zouden laten rusten
  5. zouden laten rusten
  6. zouden laten rusten
diversen
  1. laat rusten!
  2. laat rusten!
  3. laten rusten
  4. rusten latend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for laten rusten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
låta bli laten rusten

External Machine Translations:

Related Translations for laten rusten