Dutch

Detailed Translations for last from Dutch to Swedish

last:

last [de ~ (m)] nomen

  1. de last (gevoelslast)
    last; börda
  2. de last (inspanning; soesa; moeite)
    ansträngning; spänning
  3. de last (belading; vracht; lading)
    last; frakt; gods
  4. de last (overlast; soesa; moeite; hinder)
    besvär; olägenhet; obekvämlighet; omak

Translation Matrix for last:

NounRelated TranslationsOther Translations
ansträngning inspanning; last; moeite; soesa inspanning; poging; verrekking; zware inspanning
besvär hinder; last; moeite; overlast; soesa ergernis; hinder; hinderlijk persoon; kwaal; lastpak; lastpost; leed; overlast; pijn; rompslomp; slepende ziekte; stoornis; veel gedoe
börda gevoelslast; last draaglast
frakt belading; lading; last; vracht bevrachting; cargo; lading; scheepslading; vracht; vrachtgoed
gods belading; lading; last; vracht artikelen; goederen; goedje; handelswaar; koopwaar; materiaal; riddergoed; spul; voorwerpen; vrachtgoed; waar; waren
last belading; gevoelslast; lading; last; vracht inladen; kwaaltje; lading; ladingen; schroefbank; verlading; vrachten; vrachtgoed
obekvämlighet hinder; last; moeite; overlast; soesa
olägenhet hinder; last; moeite; overlast; soesa ergernis; hinder; hinderlijk persoon; keerzijde; lastigheid; lastpak; lastpost; ongemak; ongerief; overlast; schaduwzijde
omak hinder; last; moeite; overlast; soesa
spänning inspanning; last; moeite; soesa concentratie; gespannenheid; ingespannenheid
- lading; vracht

Related Words for "last":

  • lasten

Synonyms for "last":


Related Definitions for "last":

  1. wat je stoort of belemmert1
    • in de zomer hebben we last van vliegen1
  2. waar je een vervoermiddel mee volstopt of belast1
    • de wagen moest een zware last vervoeren1
  3. wat je ergens voor moet betalen1
    • zijn vaste lasten zijn erg hoog1

Wiktionary Translations for last:


Cross Translation:
FromToVia
last belastning; börda burden — heavy load
last last charge — load or burden
last besvär; besvärlighet Beschwernisgehoben: die mit einer Angelegenheit verbundene Mühe oder Anstrengung
last last Last Transportwesen: etwas, was sich durch sein Gewicht nach unten drückt oder zieht; auch Ladung, Fracht; was man trägt
last last Last — psychischer Druck, beschwerlicher Umstand

lassen:

lassen verb (las, last, laste, lasten, gelast)

  1. lassen
    svetsa ihop; svetsa
    • svetsa ihop verb (svetsar ihop, svetsade ihop, svetsat ihop)
    • svetsa verb (svetsar, svetsade, svetsat)
  2. lassen (aaneenlassen)
    svetsa ihop; svetsa samman
    • svetsa ihop verb (svetsar ihop, svetsade ihop, svetsat ihop)
    • svetsa samman verb (svetsar samman, svetsade samman, svetsat samman)

Conjugations for lassen:

o.t.t.
  1. las
  2. last
  3. last
  4. lassen
  5. lassen
  6. lassen
o.v.t.
  1. laste
  2. laste
  3. laste
  4. lasten
  5. lasten
  6. lasten
v.t.t.
  1. heb gelast
  2. hebt gelast
  3. heeft gelast
  4. hebben gelast
  5. hebben gelast
  6. hebben gelast
v.v.t.
  1. had gelast
  2. had gelast
  3. had gelast
  4. hadden gelast
  5. hadden gelast
  6. hadden gelast
o.t.t.t.
  1. zal lassen
  2. zult lassen
  3. zal lassen
  4. zullen lassen
  5. zullen lassen
  6. zullen lassen
o.v.t.t.
  1. zou lassen
  2. zou lassen
  3. zou lassen
  4. zouden lassen
  5. zouden lassen
  6. zouden lassen
en verder
  1. is gelast
diversen
  1. las!
  2. last!
  3. gelast
  4. lassend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

lassen [de ~] nomen, plural

  1. de lassen (welnaden; lasnaden)

Translation Matrix for lassen:

NounRelated TranslationsOther Translations
svetsningar lasnaden; lassen; welnaden
VerbRelated TranslationsOther Translations
svetsa lassen
svetsa ihop aaneenlassen; lassen
svetsa samman aaneenlassen; lassen

Related Words for "lassen":


Wiktionary Translations for lassen:


Cross Translation:
FromToVia
lassen svetsa weld — to join materials (especially metals) by applying heat

Related Translations for last