Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. huisgezin:


Dutch

Detailed Translations for huisgezin from Dutch to Swedish

huisgezin:

huisgezin [het ~] nomen

  1. het huisgezin (familie; gezin)
    familj; hushåll; kärnfamilj

Translation Matrix for huisgezin:

NounRelated TranslationsOther Translations
familj familie; gezin; huisgezin gezin; serie
hushåll familie; gezin; huisgezin huishouden; huishouding
kärnfamilj familie; gezin; huisgezin

Related Words for "huisgezin":

  • huisgezinnen