Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. geborrel:


Dutch

Detailed Translations for geborrel from Dutch to Swedish

geborrel:

geborrel [het ~] nomen

  1. het geborrel (borreluur; borrelen; een borrel nemen)
  2. het geborrel (bruisen; gebubbel; borrelen)

Translation Matrix for geborrel:

NounRelated TranslationsOther Translations
drink stund borrelen; borreluur; een borrel nemen; geborrel
sprudlande borrelen; bruisen; geborrel; gebubbel; opbruising fonkeling; gebruis; gefonkel; gesprankel; glinstering; het bruisen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
sprudlande glinsterend; schitterend