Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. betrekking:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for betrekking from Dutch to Swedish

betrekking:

betrekking [de ~ (v)] nomen

  1. de betrekking (functie; ambt)
    anställning; jobb

Translation Matrix for betrekking:

NounRelated TranslationsOther Translations
anställning ambt; betrekking; functie aanstelling; benoeming; huren van persoon; inhuren; installatie; omstandigheden; omstandigheid; situatie; taakverschaffing; tewerkstelling; toestand; werkgelegenheid; werkverschaffing
jobb ambt; betrekking; functie aanstelling; aanvraag; ambacht; ambt; arbeid; arbeidsplaats; baan; baantje; benoeming; beroep; bezigheid; contract; dienstbetrekking; functie; inspanning; installatie; job; karwei; karweitje; klusje; positie; professie; taak; vak; werk; werkzaamheid
- baan; positie; relatie; verband

Synonyms for "betrekking":


Related Definitions for "betrekking":

  1. werk waarvoor je betaald wordt1
    • het leraarschap lijkt me een goede betrekking1
  2. het met elkaar omgaan1
    • de betrekkingen in onze familie zijn uitstekend1
  3. waar het mee te maken heeft1
    • die brief heeft geen betrekking op jou1

Wiktionary Translations for betrekking:


Cross Translation:
FromToVia
betrekking förhållande Beziehung — Verhältnis, in dem Menschen oder Organisationen zueinander stehen
betrekking förhållande Beziehung — wechselseitiges Verhältnis zwischen beliebigen Objekten
betrekking ämbete emploiusage qu’on fait de quelque chose.
betrekking ämbete fonction — Activité qui tend à un but précis
betrekking tjänst; ämbete office — Fonction, emploi
betrekking förhållande; relation; berättelse; historia; bekant relation — À trier
betrekking tjänst; sektion; ämbete serviceétat, fonctions, devoirs de quelqu’un qui servir une personne ou une collectivité.

Related Translations for betrekking