Dutch

Detailed Translations for bescheiden from Dutch to Swedish

bescheiden:

bescheiden [de ~] nomen, plural

  1. de bescheiden (documenten)
    dokument

Translation Matrix for bescheiden:

NounRelated TranslationsOther Translations
dokument bescheiden; documenten bericht; document; geschreven stuk; geschrevene; geschrift; geschriften; schriftuur; script; tekst
obetydlig achterlijke; dommerik; dwaas; idioot; onbenul; onnozelaar; onnozele kerel; simpele ziel
ModifierRelated TranslationsOther Translations
anspråkslöst bescheiden; gering; nietig; onaanzienlijk; onbetekenend dunnetjes; eenvoudig; magertjes; matig; pretentieloos; schraal; schraaltjes; sober; sobertjes; zonder pretenties
beskedlig bescheiden; gering; nietig; onaanzienlijk; onbetekenend aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig
beskedligt bescheiden; gering; nietig; onaanzienlijk; onbetekenend aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig
blygsam bescheiden; discreet; discrete; ingetogen; kies; nederig; niet hoogmoedig deemoedig; pretentieloos
blygsamt bescheiden; discreet; discrete; ingetogen; kies; nederig; niet hoogmoedig deemoedig; pretentieloos
diskret bescheiden; discreet; discrete; ingetogen; kies
enkel avkommande bescheiden; eenvoudig; nederig; niet voornaam; van eenvoudige komaf
enkelt avkommande bescheiden; eenvoudig; nederig; niet voornaam; van eenvoudige komaf
obetydlig bescheiden; gering; nietig; onaanzienlijk; onbetekenend beuzelachtig; futiel; gering; luttel; marginaal; miniem; minimaal; minste; nietsbetekenend; nietszeggend; onbeduidend; onbelangrijk; onbenullig; onbetekenend; triviaal; weinig; weinigzeggend
obetydligt bescheiden; gering; nietig; onaanzienlijk; onbetekenend beuzelachtig; futiel; gering; klein; luttel; marginaal; miniem; minimaal; minste; nietsbetekenend; nietszeggend; onbeduidend; onbelangrijk; onbenullig; onbetekenend; ondermaats; triviaal; van geringe afmeting; weinig; weinigzeggend
omtänksamt bescheiden; discreet; discrete; ingetogen; kies vol zorg; voorzichtig; zorgvuldig; zorgzaam
ödmjuk bescheiden; nederig; onderdanig; ootmoedig lankmoedig
ödmjukt bescheiden; nederig; onderdanig; ootmoedig deemoedig; lankmoedig

Related Words for "bescheiden":

  • bescheidenheid, bescheidener, bescheidenere, bescheidenst, bescheidenste

Antonyms for "bescheiden":

  • patserig

Related Definitions for "bescheiden":

  1. je niet op de voorgrond plaatsen1
    • Ahmed is altijd zo bescheiden!1
  2. niet groot, niet veel1
    • we namen een bescheiden hoeveelheid koekjes1

Wiktionary Translations for bescheiden:

bescheiden
adjective
  1. geen te hoge verwachtingen van zichzelf hebbend

Cross Translation:
FromToVia
bescheiden blygsam modest — not bragging or boasting about oneself or one's achievements
bescheiden blygsam; försynt bescheiden — zurückhaltend; seine Erfolge oder sein Können in Erzählungen schmälernd oder nicht erwähnend
bescheiden enkel bescheiden — einfach, schlicht, unluxuriös
bescheiden tillgänglig abordable — rare|fr Qu’on peut aborder.
bescheiden diskret discret — Qui est réservé, retenu dans ses paroles et dans ses actions.
bescheiden blygsam modeste — Qui a de la retenue, de la modération, qui ne donner dans aucun excès.

External Machine Translations:

Related Translations for bescheiden