Dutch

Detailed Translations for bederven from Dutch to Swedish

bederven:

bederven verb (bederf, bederft, bedierf, bedierven, bedorven)

  1. bederven (vergaan; rotten; verrotten; wegrotten)
    ruttna; förfalla
    • ruttna verb (ruttnar, ruttnade, ruttnat)
    • förfalla verb (förfaller, förföll, förfallit)
  2. bederven (beschadigen; aantasten; aanvreten)
    förstöra; skada
    • förstöra verb (förstör, förstörde, förstört)
    • skada verb (skadar, skadade, skadat)
  3. bederven (vergallen; verpesten; verknoeien)
    skämma bort; förstöra; fördärva; spoliera
    • skämma bort verb (skämmer bort, skämde bort, skämt bort)
    • förstöra verb (förstör, förstörde, förstört)
    • fördärva verb (fördärvar, fördärvade, fördärvat)
    • spoliera verb (spolierar, spolierade, spolierat)
  4. bederven (verpesten; verknoeien; stukmaken; )
    förstöra; röra till
    • förstöra verb (förstör, förstörde, förstört)
    • röra till verb (rör till, rörde till, rört till)
  5. bederven (in de war sturen; ruïneren; verzieken; nekken)
    trassla; ställa till; misslyckas
    • trassla verb (trasslar, trasslade, trasslat)
    • ställa till verb (ställer till, ställde till, ställt till)
    • misslyckas verb (misslyckar, misslyckade, misslyckat)

Conjugations for bederven:

o.t.t.
  1. bederf
  2. bederft
  3. bederft
  4. bederven
  5. bederven
  6. bederven
o.v.t.
  1. bedierf
  2. bedierf
  3. bedierf
  4. bedierven
  5. bedierven
  6. bedierven
v.t.t.
  1. ben bedorven
  2. bent bedorven
  3. is bedorven
  4. zijn bedorven
  5. zijn bedorven
  6. zijn bedorven
v.v.t.
  1. was bedorven
  2. was bedorven
  3. was bedorven
  4. waren bedorven
  5. waren bedorven
  6. waren bedorven
o.t.t.t.
  1. zal bederven
  2. zult bederven
  3. zal bederven
  4. zullen bederven
  5. zullen bederven
  6. zullen bederven
o.v.t.t.
  1. zou bederven
  2. zou bederven
  3. zou bederven
  4. zouden bederven
  5. zouden bederven
  6. zouden bederven
diversen
  1. bederf!
  2. bederft!
  3. bedorven
  4. bedervende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

bederven [znw.] nomen

  1. bederven (verrotten; ontbinding; vergaan; verwording; bederf)

Translation Matrix for bederven:

NounRelated TranslationsOther Translations
förstöra afbraak; sloop
ruttnande bederf; bederven; ontbinding; vergaan; verrotten; verwording
skada afbreuk; averij; belediging; benadeling; beschadigen; beschadiging; blessure; grief; het verliezen; krenking; kwetsen; kwetsuur; laster; letsel; nadeel; oneer; schade; schadepost; schande; smaad; verlies; verliespost; verwonding; wond
VerbRelated TranslationsOther Translations
fördärva bederven; vergallen; verknoeien; verpesten iets bederven; verkankeren; verpesten
förfalla bederven; rotten; vergaan; verrotten; wegrotten afnemen; afrotten; bouwvallig worden; brokkelen; dalen; declineren; kruimelen; minder worden; minderen; ongeldig worden; tanen; teruggaan; vergaan; verkommeren; verminderen; vermolmen; vervallen
förstöra aantasten; aanvreten; bederven; beschadigen; stukmaken; verbroddelen; vergallen; verklungelen; verknallen; verknoeien; verpesten; verzieken 'n aframmeling geven; afbreken; aframmelen; afrossen; breken; iets bederven; iets vergallen; in elkaar rammen; in elkaar timmeren; liquideren; neerhalen; omverhalen; ontkrachten; ontzenuwen; ruineren; slopen; te gronde richten; uit elkaar halen; uitroeien; verdelgen; verkankeren; verknoeien; vernielen; vernietigen; verpesten; verwoesten; weerleggen
misslyckas bederven; in de war sturen; nekken; ruïneren; verzieken afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; klungelen; klunzen; knoeien; misgaan; mislopen; mislukken; prutsen; stranden; stuntelen; te kort schieten; tegenvallen; verkeerd lopen
ruttna bederven; rotten; vergaan; verrotten; wegrotten afrotten; in staat van ontbinding zijn; liggen rotten; ontbinden; rotten; vergaan; verrotten; verteren; wegrotten
röra till bederven; stukmaken; verbroddelen; verklungelen; verknallen; verknoeien; verpesten; verzieken droppen; druipen; druppelen; druppels laten vallen; druppen
skada aantasten; aanvreten; bederven; beschadigen afbreuk doen aan; benadelen; beschadigen; bezeren; blesseren; deren; duperen; folteren; knauwen; krenken; kwellen; kwetsen; martelen; nadeel berokkenen; nadeel toebrengen; nadelig zijn voor; onteren; ontwijden; pijn bezorgen; pijn doen; pijnigen; schade berokkenen; schade toebrengen aan; schaden; verwonden; zeer doen
skämma bort bederven; vergallen; verknoeien; verpesten vertroetelen; verwennen
spoliera bederven; vergallen; verknoeien; verpesten
ställa till bederven; in de war sturen; nekken; ruïneren; verzieken
trassla bederven; in de war sturen; nekken; ruïneren; verzieken
OtherRelated TranslationsOther Translations
förstöra laten exploderen; opblazen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
fördärva bedorven; rot; rottig; slecht; vergaan; verrot
ruttna bedorven; rot; rottig; slecht; vergaan; verrot
ruttnande bronstig; krols; loops; rottend
skada helaas; jammer; jammer genoeg; sneu; spijtig

Related Definitions for "bederven":

  1. kapot maken, beschadigen1
    • de sfeer op het feest was bedorven1
  2. vies worden omdat het te oud is1
    • het vlees is bedorven1

Related Translations for bederven