Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. beëindiging:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for beëindiging from Dutch to Swedish

beëindiging:

beëindiging [de ~ (v)] nomen

  1. de beëindiging (sluiting; einde; slot)
    avslutning; slut; avslutande

Translation Matrix for beëindiging:

NounRelated TranslationsOther Translations
avslutande beëindiging; einde; slot; sluiting afmaken; afwerken
avslutning beëindiging; einde; slot; sluiting afdoening; afhandeling; completering; conclusie; eindsom; gevolgtrekking; slotsom; staartstuk; stuit; voltooiing
slut beëindiging; einde; slot; sluiting conclusie; einde; eindsom; end; finale; gevolgtrekking; slotsom; staarteinde; staartstuk; stuit
ModifierRelated TranslationsOther Translations
avslutande afsluitend; concluderend; ter afsluiting
slut afgemat; beu; dodelijk vermoeid; doodmoe; doodop; hondsmoe; op; uitgeput

Related Words for "beëindiging":

  • beëindigingen

Wiktionary Translations for beëindiging:


Cross Translation:
FromToVia
beëindiging avslutning; avrundning closure — event signifying an ending
beëindiging ände; ända; slut boutpartie extrême d’une chose.

External Machine Translations: