Summary


Dutch

Detailed Synonyms for zojuist in Dutch

zojuist:

zojuist adv

  1. zojuist
    pas; juist; daarnet; net; zojuist; zonet
  2. zojuist
  3. zojuist
    – nog maar korte tijd (geleden) 1
    het pas; het net; nauwelijks; laatst; onlangs; zojuist
    – nog maar korte tijd (geleden) 1
    • pas [het ~] nomen
      • zij zijn pas getrouwd1
    • net [het ~] nomen
      • hij is net in dienst bij die baas1
    • nauwelijks adv
      • ik was nauwelijks thuis toen de bel ging1
    • laatst adj
      • laatst kwam ik Willem tegen1
    • onlangs adv
      • ik heb hem onlangs nog gesproken1
    • zojuist adv
      • we hebben zojuist een auto gekocht1

Alternate Synonyms for "zojuist":


Antonyms for "zojuist":


Related Definitions for "zojuist":

  1. nog maar korte tijd (geleden)1
    • we hebben zojuist een auto gekocht1