Summary
Dutch Synonyms: more detail...
-
sukkel:
- sukkel; stommeling; minkukel; uilenbal; sufferd; uilskuiken; schapenkop; schaapskop; idioot; kalfskop; onnozelaar; rund; oen; stommerd; onnozele; druiloor; onnozele hals; sul; stommerik; watje; schlemiel; slemiel; slungel; sijsjeslijmer; treuzelkous; hannes; slak; teut; talmer; treuzelaar; treuzel; stakker; stumper; zielenpiet
- sukkelen:
Dutch
Detailed Synonyms for sukkel in Dutch
sukkel:
-
de sukkel
-
de sukkel
de schapenkop; de schaapskop; de idioot; de kalfskop; de sukkel; de onnozelaar; het rund; de stommeling; de oen; de stommerd; onnozele; de druiloor; onnozele hals; de sul; de stommerik -
de sukkel
-
de sukkel
de sijsjeslijmer; treuzelkous; de hannes; de slak; de teut; talmer; de sukkel; de treuzelaar; de treuzel -
de sukkel
Related Words for "sukkel":
sukkel form of sukkelen:
-
sukkelen
Conjugations for sukkelen:
o.t.t.
- sukkel
- sukkelt
- sukkelt
- sukkelen
- sukkelen
- sukkelen
o.v.t.
- sukkelde
- sukkelde
- sukkelde
- sukkelden
- sukkelden
- sukkelden
v.t.t.
- heb gesukkeld
- hebt gesukkeld
- heeft gesukkeld
- hebben gesukkeld
- hebben gesukkeld
- hebben gesukkeld
v.v.t.
- had gesukkeld
- had gesukkeld
- had gesukkeld
- hadden gesukkeld
- hadden gesukkeld
- hadden gesukkeld
o.t.t.t.
- zal sukkelen
- zult sukkelen
- zal sukkelen
- zullen sukkelen
- zullen sukkelen
- zullen sukkelen
o.v.t.t.
- zou sukkelen
- zou sukkelen
- zou sukkelen
- zouden sukkelen
- zouden sukkelen
- zouden sukkelen
en verder
- ben gesukkeld
- bent gesukkeld
- is gesukkeld
- zijn gesukkeld
- zijn gesukkeld
- zijn gesukkeld
diversen
- sukkel!
- sukkelt!
- gesukkeld
- sukkelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze