Home
Dictionaries
Word Fun
About
Feedback
In Nederlands
Home
->
Dictionaries
->
Dutch/Dutch
->Translate pocher
Synonyms for "
pocher
" in Dutch
Search
Remove Ads
Summary
Dutch Synonyms:
more detail...
pocher:
praatjesmakers
;
pocher
;
dikdoener
;
windbuil
;
windbuilen
;
opschepper
;
bluffer
;
opscheppers
;
snoever
;
snoevers
;
patser
Dutch
Detailed Synonyms for
pocher
in Dutch
pocher:
pocher
[
de ~ (m)
]
nomen
de pocher
de
praatjesmakers
;
de
pocher
;
de
dikdoener
;
de
windbuil
;
de
windbuilen
;
de
opschepper
;
de
bluffer
;
de
opscheppers
;
de
snoever
;
de
snoevers
praatjesmakers
[
de ~
]
nomen
,
plural
pocher
[
de ~ (m)
]
nomen
dikdoener
[
de ~ (m)
]
nomen
windbuil
[
de ~
]
nomen
windbuilen
[
de ~
]
nomen
,
plural
opschepper
[
de ~ (m)
]
nomen
bluffer
[
de ~ (m)
]
nomen
opscheppers
[
de ~
]
nomen
,
plural
snoever
[
de ~ (m)
]
nomen
snoevers
[
de ~
]
nomen
,
plural
de pocher
de
patser
;
de
opschepper
;
de
pocher
;
de
bluffer
patser
[
de ~ (m)
]
nomen
opschepper
[
de ~ (m)
]
nomen
pocher
[
de ~ (m)
]
nomen
bluffer
[
de ~ (m)
]
nomen
Related Words for "pocher":
pocheren
,
pochers
Remove Ads
Remove Ads