Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. chauffeur:


Dutch

Detailed Synonyms for chauffeur in Dutch

chauffeur:

chauffeur [de ~ (m)] nomen

  1. de chauffeur
    de chauffeur; de bestuurder
  2. de chauffeur
    de chauffeur; de rijder; wagenbestuurder
  3. de chauffeur
    – wie het voertuig bestuurt 1
    de chauffeur
    – wie het voertuig bestuurt 1
    • chauffeur [de ~ (m)] nomen
      • de chauffeur nam na twee uur een pauze1

Related Words for "chauffeur":


Alternate Synonyms for "chauffeur":


Related Definitions for "chauffeur":

  1. wie het voertuig bestuurt1
    • de chauffeur nam na twee uur een pauze1