Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. zieke:
  2. ziek:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for zieke from Dutch to French

zieke:

zieke [de ~] nomen

  1. de zieke (patiënt)
    le patient; le malade; le souffrant

Translation Matrix for zieke:

NounRelated TranslationsOther Translations
malade patiënt; zieke lijder
patient patiënt; zieke
souffrant patiënt; zieke lijder
ModifierRelated TranslationsOther Translations
malade aan een ziekte lijdend; akelig; beroerd; ellendig; menstruerend; naar; ongesteld; ziek
patient geduldig; gelaten; kalm afwachtend; lankmoedig; lijdzaam
souffrant lijdend

Related Words for "zieke":


Wiktionary Translations for zieke:


Cross Translation:
FromToVia
zieke malade sick — in poor health
zieke malades sick — sick people

zieke form of ziek:


Translation Matrix for ziek:

NounRelated TranslationsOther Translations
malade lijder; patiënt; zieke
ModifierRelated TranslationsOther Translations
malade aan een ziekte lijdend; ziek akelig; beroerd; ellendig; menstruerend; naar; ongesteld
souffrant d'une maladie aan een ziekte lijdend; ziek

Related Words for "ziek":

  • zieker, ziekere, ziekst, ziekste, zieke

Antonyms for "ziek":


Related Definitions for "ziek":

  1. je naar voelen omdat er iets met je lichaam niet in orde is1
    • hij ligt in bed, hij is ziek1

Wiktionary Translations for ziek:

ziek
adjective
  1. Dont la santé est altérée
  2. Sens 2
  3. Qui n’est pas sain, qui a en soi le germe de quelque maladie. (Sens général).

Cross Translation:
FromToVia
ziek malade ill — suffering from a disease
ziek malade sick — in poor health
ziek malade krank — körperlich, gesundheitlich eingeschränkt sein