Noun | Related Translations | Other Translations |
air
|
deun; melodie; wijs
|
aangezicht; aanzien; allure; buitenkant; deuntje; exterieur; gedaante; gelaat; manier van kijken; type; uiterlijk; verschijning; vertoon; voorkomen; vorm; wijsje
|
ballade
|
melodie; wijs
|
ballade; gezang; lied; liedje; snoepreisje
|
chanson
|
melodie; wijs
|
gezang; lied; liedje
|
chant
|
melodie; wijs
|
gezang; lied; liedje; zang
|
dément
|
|
dolleman; geesteszieke; gek; gestoorde; krankzinnige; mafketel; waanzinnige
|
façon
|
handelwijze; manier; methode; procedure; trant; wijs; wijze
|
conditie; gedrag; gedragswijze; handelwijze; manier; modus; optreden; vorm
|
fou
|
|
achterlijke; dolleman; dommerik; dwaas; geesteszieke; gek; gek iemand; geschifte; gestoorde; hansworst; hofnar; idioot; imbeciel; krankzinnige; kwast; kwibus; mafketel; nar; onbenul; onnozelaar; onnozele kerel; simpele ziel; waanzinnige; zot; zwakzinnige
|
genre
|
handelwijze; manier; methode; procedure; trant; wijs; wijze
|
aard; genre; klasse; onderverdeling; ras; slag; soort; type
|
lettré
|
|
geletterde
|
ligne de conduite
|
handelwijze; manier; methode; procedure; trant; wijs; wijze
|
gedragslijn
|
malin
|
|
bij de pinken zijn; doortraptheid; gewiekstheid; gladheid; kei; listigheid; slimme vos; slimmerd; sluwheid; snoodheid
|
manière
|
handelwijze; manier; methode; procedure; trant; wijs; wijze
|
conditie; gedrag; gedragswijze; handelwijze; manier; optreden; vorm
|
mélodie
|
deun; melodie; wijs
|
deuntje; gezang; lied; liedje; wijsje; zangerigheid
|
méthode
|
handelwijze; manier; methode; procedure; trant; wijs; wijze
|
aanpak; arbeidsmethodiek; methode; procédé; werkmethode; werkwijze
|
procédure
|
handelwijze; manier; methode; procedure; trant; wijs; wijze
|
procedure; procesvoering
|
procédé
|
handelwijze; manier; methode; procedure; trant; wijs; wijze
|
aanpak; arbeidsmethodiek; methode; procédé; werkmethode; werkwijze
|
sage
|
|
denker; filosoof; wijsgeer
|
savant
|
|
academicus; geleerde; hooggeleerde; hoogleraar; prof; professor; wetenschapper; wijze
|
érudit
|
|
hooggeleerde; hoogleraar; prof; professor
|
Not Specified | Related Translations | Other Translations |
fantastique
|
|
fantastisch; super; supergaaf
|
génial
|
|
fantastisch; super; supergaaf
|
Modifier | Related Translations | Other Translations |
astucieux
|
fabelachtig; fantastisch; gaaf; krankzinnig; reuze; te gek; waanzinnig; wijs
|
adrem; berekenend; bij de pinken; bijdehand; briljant; clever; gehaaid; geniaal; geslepen; gevat; gewiekst; goochem; ingenieus; kien; knap; kundig; kunstig; leep; met een fluwelen tong; met een gladde tong; pienter; raak; scherpzinnig; schrander; slim; sluw; snedig; snugger; spitsvondig; uitgekiend; uitgeslapen; vaardig; vernuftig; vindingrijk; welsprekend
|
cultivé
|
belezen; erudiet; geleerd; geletterd; gestudeerd; hooggeleerd; intelligent; ontwikkeld; slim; wijs; zeer geleerd; zeer ontwikkeld
|
beleefd; beschaafd; fatsoenlijk; geciviliseerd; gecultiveerd; gemanierd; netjes; ontgonnen; ontwikkeld; voorkomend; welgemanierd; wellevend; welopgevoed
|
d'une façon géniale
|
fabelachtig; fantastisch; gaaf; krankzinnig; reuze; te gek; waanzinnig; wijs
|
briljant; briljante; fenomenaal; geniaal; lumineus; vernuftig
|
d'une manière sensée
|
fabelachtig; fantastisch; gaaf; krankzinnig; reuze; te gek; waanzinnig; wijs
|
degelijk; diepgaand; diepgravend; grondig; helemaal; niet oppervlakkig; totaal; volkomen
|
de génie
|
fabelachtig; fantastisch; gaaf; krankzinnig; reuze; te gek; waanzinnig; wijs
|
briljant; fenomenaal; geniaal; lumineus; vernuftig
|
délirant
|
fabelachtig; fantastisch; gaaf; krankzinnig; reuze; te gek; waanzinnig; wijs
|
achterlijk; dwaas; eigenaardig; enorm; geestesziek; gek; geschift; gestoord; getikt; gigantisch; hoorndol; idioot; idioterig; kierewiet; knots; krankjorum; krankzinnig; maf; mal; mesjogge; niet goed snik; stupide; typisch; vreemd; waanzinnig; zot
|
dément
|
fabelachtig; fantastisch; gaaf; krankzinnig; reuze; te gek; waanzinnig; wijs
|
achterlijk; doldwaas; enorm; gek; geschift; gestoord; getikt; gigantisch; hoorndol; idioot; idioterig; kierewiet; knots; krankjorum; krankzinnig; maf; mal; mesjogge; niet goed snik; stupide; zot; zwakzinnig
|
fabuleux
|
fabelachtig; fantastisch; gaaf; krankzinnig; reuze; te gek; waanzinnig; wijs
|
betoverend; denkbeeldig; enorm; fabelachtig; fabuleus; fantastisch; fantastische; fenomenaal; geweldig; gigantisch; grandioos; groots; illusoir; imaginair; legendarisch; luisterrijk; magnifiek; prachtig; puik; schitterend; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk
|
fantastique
|
fabelachtig; fantastisch; gaaf; krankzinnig; reuze; te gek; waanzinnig; wijs
|
betoverend; denkbeeldig; enorm; fantastisch; fantastische; fenomenaal; formidabel; geweldig; gigantisch; grandioos; groots; illusoir; imaginair; luisterrijk; magnifiek; prachtig; puik; schitterend; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk
|
fou
|
fabelachtig; fantastisch; gaaf; krankzinnig; reuze; te gek; waanzinnig; wijs
|
achterlijk; apart; bijzonder; bizar; buitenissig; curieus; doldwaas; dwaas; eigenaardig; enorm; excentriek; geestelijk gestoord; geestesziek; geflipt; gek; geschift; gestoord; getikt; gigantisch; hoorndol; idioot; idioterig; kierewiet; knettergek; knots; krankjorum; krankzinnig; maf; mal; merkwaardig; mesjogge; mesjokke; niet goed snik; onbezonnen; ongewoon; onwijs; stupide; typisch; verlekkerd; vreemd; waanzinnig; zonderling; zot
|
génial
|
fabelachtig; fantastisch; gaaf; krankzinnig; reuze; te gek; waanzinnig; wijs
|
briljant; fenomenaal; geniaal; geweldig; lumineus; vernuftig
|
habile
|
fabelachtig; fantastisch; gaaf; krankzinnig; reuze; te gek; waanzinnig; wijs
|
adrem; bedreven; behendig; bekwaam; bijdehand; briljant; capabel; clever; competent; ervaren; fysiek in staat; geoefend; geschikt; gevat; handig; in staat; ingenieus; intelligent; kien; knap; kundig; kunstig; pienter; raak; rap; schrander; slim; snedig; snel; snugger; uitgeslapen; vaardig; vindingrijk; vlot; vlug
|
instruit
|
belezen; erudiet; geletterd; gestudeerd; hooggeleerd; ontwikkeld; wijs; zeer geleerd; zeer ontwikkeld
|
beleefd; beschaafd; gemanierd; voorkomend; wellevend; welopgevoed
|
intelligemment
|
bedachtzaam; correct; doordacht; nadenkend; pienter; raadzaam; verstandig; weldenkend; wijs; wijselijk; zinnig
|
adrem; bijdehand; gevat; gis; intelligent; pienter; raak; schrander; slim; snedig
|
intelligent
|
bedachtzaam; correct; doordacht; nadenkend; pienter; raadzaam; verstandig; weldenkend; wijs; wijselijk; zinnig
|
adrem; bij de pinken; bijdehand; clever; competent; deskundig; gevat; gis; goochem; intelligent; kien; oordeelkundig; pienter; raak; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; snugger; spitsvondig; ter zake kundig; uitgekiend; uitgeslapen; vakbekwaam; vakkundig
|
lettré
|
belezen; erudiet; geletterd; gestudeerd; hooggeleerd; ontwikkeld; wijs; zeer geleerd; zeer ontwikkeld
|
|
lunatique
|
fabelachtig; fantastisch; gaaf; krankzinnig; reuze; te gek; waanzinnig; wijs
|
enorm; geestesziek; gek; gigantisch; krankzinnig; lijdend aan maanziekte; maanziek; waanzinnig
|
malin
|
bedachtzaam; correct; doordacht; fabelachtig; fantastisch; gaaf; krankzinnig; nadenkend; pienter; raadzaam; reuze; te gek; verstandig; waanzinnig; weldenkend; wijs; wijselijk; zinnig
|
achterbaks; adrem; arglistig; berekenend; bij de pinken; bijdehand; clever; doortrapt; duivelachtig; duivels; gehaaid; gemeen; geniaal; geniepig; geraffineerd; geslepen; gevat; gewiekst; gluiperig; goochem; kien; kwaadaardig; leep; link; listig; pienter; raak; scherpzinnig; schrander; slim; slinks; sluw; snedig; snood; snugger; spits; spitsvondig; stiekem; uitgekiend; uitgekookt; uitgeslapen; vernuftig
|
qui a beaucoup lu
|
belezen; erudiet; geletterd; gestudeerd; hooggeleerd; ontwikkeld; wijs; zeer geleerd; zeer ontwikkeld
|
|
qui a fait des études supérieures
|
belezen; erudiet; geletterd; gestudeerd; hooggeleerd; ontwikkeld; wijs; zeer geleerd; zeer ontwikkeld
|
akademisch
|
raisonnable
|
bedachtzaam; correct; doordacht; nadenkend; pienter; raadzaam; verstandig; weldenkend; wijs; wijselijk; zinnig
|
aannemelijk; behoorlijke; betaalbaar; billijk; degelijk; diep; diepzinnig; gefundeerd; gegrond; gewettigd; logisch; op goede gronden steunend; rationeel; rechtmatig; rechtvaardig; redelijk; redelijke; solide; steekhoudend; tamelijke; verstandelijk; wetmatig; wettig
|
raisonnablement
|
bedachtzaam; correct; doordacht; nadenkend; pienter; raadzaam; verstandig; weldenkend; wijs; wijselijk; zinnig
|
aannemelijk; billijk; degelijk; diep; diepzinnig; gefundeerd; gegrond; gewettigd; logisch; op goede gronden steunend; rationeel; rechtmatig; rechtvaardig; redelijk; solide; steekhoudend; verstandelijk; wetmatig; wettig
|
sage
|
bedachtzaam; belezen; correct; doordacht; erudiet; geletterd; gestudeerd; hooggeleerd; nadenkend; ontwikkeld; pienter; raadzaam; verstandig; weldenkend; wijs; wijselijk; zeer geleerd; zeer ontwikkeld; zinnig
|
braaf; braafjes; deugdzaam; eerlijk; fideel; lief; openhartig; oprecht; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig; rondborstig; trouwhartig; voorbeeldig; zoet
|
sagement
|
bedachtzaam; correct; doordacht; nadenkend; pienter; raadzaam; verstandig; weldenkend; wijs; wijselijk; zinnig
|
braaf; deugdzaam; lief; voorbeeldig; zoet
|
savant
|
belezen; erudiet; geleerd; geletterd; gestudeerd; hooggeleerd; intelligent; ontwikkeld; slim; wijs; zeer geleerd; zeer ontwikkeld
|
intelligent; knap
|
sensé
|
bedachtzaam; correct; doordacht; fabelachtig; fantastisch; gaaf; krankzinnig; nadenkend; pienter; raadzaam; reuze; te gek; verstandig; waanzinnig; weldenkend; wijs; wijselijk; zinnig
|
zinrijk; zinvol
|
sensément
|
bedachtzaam; correct; doordacht; nadenkend; pienter; raadzaam; verstandig; weldenkend; wijs; wijselijk; zinnig
|
|
très savant
|
belezen; erudiet; geletterd; gestudeerd; hooggeleerd; ontwikkeld; wijs; zeer geleerd; zeer ontwikkeld
|
|
érudit
|
belezen; erudiet; geleerd; geletterd; gestudeerd; hooggeleerd; intelligent; ontwikkeld; slim; wijs; zeer geleerd; zeer ontwikkeld
|
|