Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. wegleiden:


Dutch

Detailed Translations for wegleiden from Dutch to French

wegleiden:

wegleiden verb (leid weg, leidt weg, leidde weg, leidden weg, weggeleid)

  1. wegleiden (wegvoeren)
    emmener; mener ailleurs
    • emmener verb (emmène, emmènes, emmenons, emmenez, )

Conjugations for wegleiden:

o.t.t.
  1. leid weg
  2. leidt weg
  3. leidt weg
  4. leiden weg
  5. leiden weg
  6. leiden weg
o.v.t.
  1. leidde weg
  2. leidde weg
  3. leidde weg
  4. leidden weg
  5. leidden weg
  6. leidden weg
v.t.t.
  1. heb weggeleid
  2. hebt weggeleid
  3. heeft weggeleid
  4. hebben weggeleid
  5. hebben weggeleid
  6. hebben weggeleid
v.v.t.
  1. had weggeleid
  2. had weggeleid
  3. had weggeleid
  4. hadden weggeleid
  5. hadden weggeleid
  6. hadden weggeleid
o.t.t.t.
  1. zal wegleiden
  2. zult wegleiden
  3. zal wegleiden
  4. zullen wegleiden
  5. zullen wegleiden
  6. zullen wegleiden
o.v.t.t.
  1. zou wegleiden
  2. zou wegleiden
  3. zou wegleiden
  4. zouden wegleiden
  5. zouden wegleiden
  6. zouden wegleiden
diversen
  1. leid weg!
  2. leidt weg!
  3. weggeleid
  4. wegleidend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

wegleiden [znw.] nomen

  1. wegleiden
    le fait d'emmmener

Translation Matrix for wegleiden:

NounRelated TranslationsOther Translations
fait d'emmmener wegleiden
VerbRelated TranslationsOther Translations
emmener wegleiden; wegvoeren afvoeren; begeleiden; meedragen; wegbrengen; wegdragen; wegsjouwen; wegslepen; wegvoeren
mener ailleurs wegleiden; wegvoeren