Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. teruggave:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for teruggave from Dutch to French

teruggave:

teruggave [de ~] nomen

  1. de teruggave (weergave)
    le remboursement; la restitution; la reproduction; la réhabilitation; la copie; la réparation

Translation Matrix for teruggave:

NounRelated TranslationsOther Translations
copie teruggave; weergave afschrift; copie; duplicaat; exemplaar; fotokopie; iemand nadoen; imitatie; kopie; kopij; nabootsing; namaak; navolging; nep; transcript; transcriptie
remboursement teruggave; weergave afbetalen; aflossen; aflossing; betalen; dokken; restitutie; stornoboeking; terugbetaling; terugboeking; voldoen
reproduction teruggave; weergave aanfok; aankweek; aankweken; aanplant; afschrift; cultuur; duplicaat; fok; fokkerij; fotokopie; kopie; kweken; reproductie; teelt; transcriptie; verbouw; voortbrenging; voortplanting
restitution teruggave; weergave compensatie; restitutie; tegemoetkoming; terugbetaling
réhabilitation teruggave; weergave proeftijd; rechtsherstel; rehabilitatie
réparation teruggave; weergave compensatie; correctie; genoegdoening; herstel; herstelling; kostenvergoeding; rectificatie; reparatie; tegemoetkoming; tevredenstelling; verbetering; verbouwing; vergoeding; verstelling; vertimmering

Related Words for "teruggave":

  • teruggaven

Wiktionary Translations for teruggave:

teruggave
noun
  1. Action de remettre
verb
  1. juri|fr remettre à quelqu’un le droit qu’il avait céder.

Cross Translation:
FromToVia
teruggave remboursement refund — amount of money returned