Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. stokje:
  2. stok:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for stokje from Dutch to French

stokje:

stokje [de ~ (m)] nomen

  1. de stokje
    le bâtonnet; la baguette

Translation Matrix for stokje:

NounRelated TranslationsOther Translations
baguette stokje bâton; dirigeerstaf; duimstok; maatstaf; maatstok; stokbrood; tuchtroede
bâtonnet stokje cocktailprikker; soepblokje; soeptablet; staafje

Related Words for "stokje":


Wiktionary Translations for stokje:

stokje
noun
  1. Petit bâton mince, plus ou moins long et flexible.
  2. Sorte de petit bâton tailler en pointe par les deux bouts et qui sert à un jeu d’enfants.

stokje form of stok:

stok [de ~ (m)] nomen

  1. de stok (staaf; baton; stang; staf)
    le bâton; le barreau; la barre; le lingot; le rayon; la tringle; le rai

Translation Matrix for stok:

NounRelated TranslationsOther Translations
barre baton; staaf; staf; stang; stok balie; balkonhek; balustrade; chocolade; chocoladereep; gelid; gerecht; gerechtshof; getuigenbank; hof; lijn; linie; pastille; plak; rechtbank; reep; reep chocolade; rij; schreef; staaf; streep; tablet; tribunaal
barreau baton; staaf; staf; stang; stok spijl; stijl; tralie
bâton baton; staaf; staf; stang; stok bâton; dirigeerstaf; duimstok; maatstaf; maatstok; pastille; plak; reep; reep chocolade; reepje; staaf; staak; tablet
lingot baton; staaf; staf; stang; stok blok
rai baton; staaf; staf; stang; stok spaak
rayon baton; staaf; staf; stang; stok afdeling; basisbestanddeel; bestanddeel; bestuursregio; boekenplank; component; deel; departement; detachement; divisie; element; erf; fractie; grondgebied; ingrediënt; legbord; onderdeel; plank; radiatie; radius; rek; schap; sectie; spaak; spaak van een fietswiel; sprankeltje; straal; straalbundel; stralenbundel; straling; stuk; tak; terrein; territorium; uitstraling; vakgroep; vonkje; wielspaak
tringle baton; staaf; staf; stang; stok traproede

Related Words for "stok":


Related Definitions for "stok":

  1. lang, dun, rond stuk hout1
    • hij sloeg de hond met een stok1

Wiktionary Translations for stok:

stok
noun
  1. langwerpig voorwerp om te stoten, slaan, aanraken, aangeven (van toon), steken, te likken of te prikken
stok
noun
  1. Morceau de bois assez long
  2. Nom générique donner à plusieurs espèces de roseaux, tels que le roseau commun, la canne d’Inde, la canne odorante, le bambou, etc.
  3. Pieu

Cross Translation:
FromToVia
stok canne cane — a short wooden or bamboo rod or stick used for corporal punishment
stok bastonnade cane — the cane: corporal punishment consisting of a beating with a cane
stok perchoir perch — rod used by bird
stok bâton stick — long piece of wood
stok canne walking stick — cane

External Machine Translations:

Related Translations for stokje