Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. stamhuis:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for stamhuis from Dutch to French

stamhuis:

stamhuis [het ~] nomen

  1. het stamhuis (geslacht; familie)
    la famille; la dynastie; le sexe; la peuplade; la variété; l'espèce; le tribu; le parents; la race; le clan; la lignée

Translation Matrix for stamhuis:

NounRelated TranslationsOther Translations
clan familie; geslacht; stamhuis bende; clan; kliek; onderonsje; stam; volksstam
dynastie familie; geslacht; stamhuis dynastie; geslacht; koningshuis; regerende familie; vorstenhuis
espèce familie; geslacht; stamhuis aard; genre; klasse; onderverdeling; ras; slag; soort; type
famille familie; geslacht; stamhuis familie; familieband; gezin; gezinsverband; huisgezin; serie; thuisfront
lignée familie; geslacht; stamhuis broed; broedsel; dynastie; gebroed; geslacht
parents familie; geslacht; stamhuis ouderpaar; ouders; vader en moeder
peuplade familie; geslacht; stamhuis stam; volksstam
race familie; geslacht; stamhuis ras; slag; soort
sexe familie; geslacht; stamhuis genus; geslacht; kunne; seks; sekse
tribu familie; geslacht; stamhuis stam; volksstam
variété familie; geslacht; stamhuis afwisseling; cabaret; keuze; kleinkunsttheater; ras; slag; soort; variatie; variëteit; veelzijdigheid; verandering; verscheidenheid
ModifierRelated TranslationsOther Translations
variété van alles

Related Words for "stamhuis":

  • stamhuizen

Wiktionary Translations for stamhuis:

stamhuis