Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. show:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for show from Dutch to French

show:

show [de ~ (m)] nomen

  1. de show (voorstelling; happening; performance)
    la représentation; le show; l'happening
  2. de show (vertoning; opvoering; voorstelling; staatsie; parade)
    la représentation théâtrale; le spectacle; la représentation; l'exposition; le show

Translation Matrix for show:

NounRelated TranslationsOther Translations
exposition opvoering; parade; show; staatsie; vertoning; voorstelling expositie; tentoonstelling; uitstalling
happening happening; performance; show; voorstelling
représentation happening; opvoering; parade; performance; show; staatsie; vertoning; voorstelling afbeelden; afbeelding; afschilderen; beeld; descriptie; nadere beschrijving; omschrijving; portret; prent; scene; tafereel; tonen; uitbeelding; vertegenwoordiging; voordoen
représentation théâtrale opvoering; parade; show; staatsie; vertoning; voorstelling toneeluitvoering; toneelvoorstelling
show happening; opvoering; parade; performance; show; staatsie; vertoning; voorstelling
spectacle opvoering; parade; show; staatsie; vertoning; voorstelling aanblik; aangezicht; blijspel; drama; gelaat; gezicht; kijkstuk; klucht; schouwspel; spektakel; stuk; toneelstuk; toneelstukje; toneeluitvoering; toneelvoorstelling

Related Words for "show":

  • showen, shows, showtje

Related Definitions for "show":

  1. presentatie of tentoonstelling1
    • er werd een modeshow gehouden1
  2. voorstelling met muziek, dans etc.1
    • in de show traden dertig artiesten op1

Wiktionary Translations for show:

show
Cross Translation:
FromToVia
show spectacle show — entertainment