Dutch

Detailed Translations for routine from Dutch to French

routine:

routine [de ~ (v)] nomen

  1. de routine (ervaring; praktijk)
    l'expérience; la pratique; le savoir-faire; l'entraînement; l'étude; la routine; la formation; l'exercice

Translation Matrix for routine:

NounRelated TranslationsOther Translations
entraînement ervaring; praktijk; routine africhten; africhting; artsenpraktijk; bekwaming; dresseren; dressuur; drift; driftstroom; kundig maken; praktijk; training
exercice ervaring; praktijk; routine artsenpraktijk; beoefening; boekjaar; fiscaal jaar; lichaamsoefening; oefening; praktijk; sloepenrol; vaardigheidsoefening
expérience ervaring; praktijk; routine belevenis; beleving; bevinding; bevlogenheid; bezieling; enthousiasme; ervaring; experiment; geestdrift; inspanning; meemaken van een gebeurtenis; ondervinden; ondervinding; poging; proef; proefneming
formation ervaring; praktijk; routine artsenpraktijk; bekwaming; dresseren; dressuur; educatie; formatie; geestelijke vorming; kundig maken; onderwijs; onderwijswezen; ontplooiing; ontwikkeling; opleiding; praktijk; scholing; schoolopleiding; training; vooruitgang; vorming
pratique ervaring; praktijk; routine artsenpraktijk; beoefening; praktijk; uitoefening
routine ervaring; praktijk; routine sleur
savoir-faire ervaring; praktijk; routine behendigheid; bekwaamheid; capaciteit; deskundigheid; foefje; handigheid; kennis van zaken; kneep; kneepje; kunde; kundigheid; kunst; kunstgreep; kunstje; kwaliteit; maniertje; specialistische kennis; ter zake kundigheid; toer; truc; vaardigheid; vakkundigheid
étude ervaring; praktijk; routine artsenpraktijk; bestudering; cursus; kursus; leergang; praktijk; proef; studie; test
ModifierRelated TranslationsOther Translations
pratique aangewend; bruikbaar; eenvoudig; gemakkelijk; in de praktijk; licht; makkelijk; niet moeilijk; nuttig; practisch; praktisch; simpel; toegepast; voordelig

Related Words for "routine":

  • routines