Dutch

Detailed Translations for rang from Dutch to French

rang:

rang [de ~ (m)] nomen

  1. de rang (maatschappelijke klasse; klasse; stand; orde; slag)
    la classe sociale; le rang; l'ordre; la classe; la sorte; le groupe social
  2. de rang (rangorde; gelid)
    le rang; le grade; l'échelon; l'ordre; la position
  3. de rang (rangorde; hiërarchie; volgorde)
    l'hiérarchie; l'ordre de préséance; l'ordre; la mise en ordre; l'arrangement; le classement; la position; l'échelon; l'échelle; l'ordonnance; la gradation; le niveau; le titre; le rang; le degré; le grade

Translation Matrix for rang:

NounRelated TranslationsOther Translations
arrangement hiërarchie; rang; rangorde; volgorde afdoening; afhandeling; afspraak; akkoord; arrangement; bewerking; compromis; herschreven stuk; indeling; instrumentatie; opbouw; opstelling; ordening; organisatie; orkestratie; overeenkomst; rangschikken; rangschikking; regeling; samenstelling; schikking; structuur; systeem; vereffening; vergelijk
classe klasse; maatschappelijke klasse; orde; rang; slag; stand aard; cursus; deftigheid; distinctie; gedistingeerdheid; genre; instructie; klas; klaslokaal; klasse; klassenlokaal; lering; les; objectklasse; onderricht; onderrichting; onderverdeling; onderwijs; schooljaar; schoolklas; schoollokaal; slag; soort; type; vaklokaal; voornaamheid; welgemanierdheid
classe sociale klasse; maatschappelijke klasse; orde; rang; slag; stand maatschappelijke klasse
classement hiërarchie; rang; rangorde; volgorde arrangement; classificatie; competitiestand; indeling; karakterisering; klassement; klassering; opbouw; opstelling; ordenen; ordening; organisatie; ranglijst; rangschikking; samenstelling; schikken; schikking; sortering; structuur; systeem; typering
degré hiërarchie; rang; rangorde; volgorde fase; graad; gradatie; laag; mate; niveau; ontwikkelingsstadium; peil; plan; stadium; stand
gradation hiërarchie; rang; rangorde; volgorde graad; gradatie; laag; mate; niveau; peil; plan; stand
grade gelid; hiërarchie; rang; rangorde; volgorde graad; niveau; peil; wetenschappelijke graad
groupe social klasse; maatschappelijke klasse; orde; rang; slag; stand sociale groep
hiérarchie hiërarchie; rang; rangorde; volgorde arrangement; hiërarchie; indeling; opstelling; ordening; rangschikking; schikking
mise en ordre hiërarchie; rang; rangorde; volgorde arrangement; indeling; instrumentatie; opbouw; opstelling; ordenen; ordening; organisatie; orkestratie; rangschikking; samenstelling; schikken; schikking; structuur; systeem
niveau hiërarchie; rang; rangorde; volgorde dimensieniveau; echelon; etage; fase; geleding; graad; gradatie; klasse; laag; mate; niveau; ontwikkelingsstadium; peil; pijlhoogte; plan; stadium; stand; verdieping; waterpas; woonlaag
ordonnance hiërarchie; rang; rangorde; volgorde afkondiging; beschikking; decreet; uitvaardiging; verordening
ordre gelid; hiërarchie; klasse; maatschappelijke klasse; orde; rang; rangorde; slag; stand; volgorde aaneenschakeling; aanwijzing; arrangement; betamelijkheid; bevel; bevelschrift; commando; consigne; dwangbevel; fatsoen; fatsoenlijkheid; gebod; graad; indeling; instructie; keurigheid; netheid; niveau; onberispelijkheid; opbouw; opdracht; opeenvolging; opgeruimdheid; opstelling; orde; ordelijkheid; ordening; order; organisatie; peil; properheid; rangschikking; regelmaat; samenstelling; schikking; smetteloosheid; specialisatie; specialisme; structuur; systeem; taak; vakgebied; voorschrift; welgemanierdheid; welvoeglijkheid
ordre de préséance hiërarchie; rang; rangorde; volgorde
position gelid; hiërarchie; rang; rangorde; volgorde aanname; ambt; baan; betrekking; bewering; denkbeeld; dienstbetrekking; functie; gesteldheid; gezichtspunt; houding; idee; interpretatie; inzicht; job; lezing; ligging; locatie; mening; oordeel; opinie; opvatting; plaatsbepaling; positie; rechtspositie; staat; standpunt; standpuntbepaling; stelling; stellingname; thema; these; thesis; toestand; visie; werk; werkkring; werkplek; zienswijze
rang gelid; hiërarchie; klasse; maatschappelijke klasse; orde; rang; rangorde; slag; stand; volgorde gelid; graad; gradatie; mate; niveau; peil; rij; rij manschappen; rijtje; wetenschappelijke graad
sorte klasse; maatschappelijke klasse; orde; rang; slag; stand aard; genre; klasse; onderverdeling; slag; soort; type
titre hiërarchie; rang; rangorde; volgorde aanduiding; aanhef; aanstellerij; basisbestanddeel; benaming; benoeming; bestanddeel; component; deel; element; fractie; goudgehalte; graad; hoofd; ingrediënt; kop; kopzin; krantenkop; naam; niveau; onderdeel; opschrift; peil; stuk; term; titel; toneel; vennootsaandeel; waardigheidstitel; wetenschappelijke graad
échelle hiërarchie; rang; rangorde; volgorde gamma; klimladder; ladder; leer; octaaf; schaalaanwijzing; schaalverdeling; toonladder; toonschaal; trap; trapje; trapladder; trapleer
échelon gelid; hiërarchie; rang; rangorde; volgorde echelon; geleding; graad; klimijzer; klimspoor; laag; niveau; peil; sport; trede van een ladder
ModifierRelated TranslationsOther Translations
classe eersteklas; klasse

Related Words for "rang":

  • rangen

Wiktionary Translations for rang:


Cross Translation:
FromToVia
rang classement ranking — placement in a list
rang rang tier — layer or rank

External Machine Translations:

Related Translations for rang