Dutch

Detailed Translations for panden from Dutch to French

panden:

panden verb

  1. panden
    mette au mont-de-piété; engager
    • engager verb (engage, engages, engageons, engagez, )

panden [de ~] nomen, plural

  1. de panden (gebouwen; bouwwerken)
    le bâtiments; la constructions; l'édifices; le bâtisses

Translation Matrix for panden:

NounRelated TranslationsOther Translations
bâtiments bouwwerken; gebouwen; panden
bâtisses bouwwerken; gebouwen; panden bouwsels; bouwwerken; constructies
constructions bouwwerken; gebouwen; panden aanleggingen; bouwsels; bouwwerken; constructies
édifices bouwwerken; gebouwen; panden bouwsels; bouwwerken; constructies
VerbRelated TranslationsOther Translations
engager panden aangaan; aangrijpen; aanknopen; aannemen; aanroepen; aantrekken; aanvaarden; aanvangen; aanwenden; aanwerven; accepteren; aftrappen; beginnen; benoemen; benutten; engageren; erbij betrekken; erbij halen; erbij roepen; gebruiken; in dienst nemen; in functie aanstellen; in ontvangst nemen; inhuren; inroepen; inviteren; mobiliseren; ondernemen; ontvangen; rekruteren; ronselen; starten; toepassen; uitnodigen; van start gaan; werven
mette au mont-de-piété panden

Related Words for "panden":


pand:

pand [het ~] nomen

  1. het pand (gebouw; bouwwerk)
    le bâtiment; l'immeuble; la construction; l'édifice; la bâtisse; la maison; le lot; la parcelle; le monument; le terrain vague; le lotissement; le terrain à bâtir; la parcelle de terrain
  2. het pand (gebouw)
    le bâtiment; l'immeuble; l'édifice
  3. het pand (huis; perceel)
    la maison; l'immeuble
  4. het pand (borg; garantie; waarborg; )
    la caution; le garant

Translation Matrix for pand:

NounRelated TranslationsOther Translations
bâtiment bouwwerk; gebouw; pand bouwsel; gebouw
bâtisse bouwwerk; gebouw; pand bouw; bouwsector
caution borg; cautie; garantie; onderpand; pand; waarborg; waarborging; waarborgsom borgsom; borgtocht; onderpand; securiteit; waarborgsom
construction bouwwerk; gebouw; pand aanleggen; assemblage; assembleren; bebouwing; bouw; bouwsector; bouwsel; constitutie; constructie; fabricage; gestel; grondlegging; lichaamsbouw; montage; opbouw; opbouwen; ordening; organisatie; samengesteld geheel; samenstelling; samenvoeging; structuur; systeem
garant borg; cautie; garantie; onderpand; pand; waarborg; waarborging; waarborgsom borger; borgsom; garant; garantie; gratis service; inktstempel; stempel; waarborger; zegel
immeuble bouwwerk; gebouw; huis; pand; perceel bouwsel
lot bouwwerk; gebouw; pand batch; bepaalde hoeveelheid; bouwterrein; bundel; gebied; kavel; partij; perceel; terrein
lotissement bouwwerk; gebouw; pand bouwterrein; gebied; kavel; perceel; terrein; verkaveling
maison bouwwerk; gebouw; huis; pand; perceel bedrijf; handelsbedrijf; huis; huisje; residentie; thuis; verblijf; woning; woonhuis
monument bouwwerk; gebouw; pand gedenksteen; gedenkteken; monument; standbeeld
parcelle bouwwerk; gebouw; pand bouwterrein; deeltje; gebied; kavel; onderdeeltje; perceel; terrein
parcelle de terrain bouwwerk; gebouw; pand bouwterrein; gebied; kavel; perceel; terrein
terrain vague bouwwerk; gebouw; pand
terrain à bâtir bouwwerk; gebouw; pand bouwgrond; bouwterrein; gebied; kavel; perceel; terrein
édifice bouwwerk; gebouw; pand bouwsel
ModifierRelated TranslationsOther Translations
maison zelfgemaakt

Related Words for "pand":


Wiktionary Translations for pand:

pand
noun
  1. een gebouw
pand
noun
  1. (architecture) bâtiment servir de logis, d’habitation, de demeure.

Cross Translation:
FromToVia
pand collatéral collateral — security or guarantee
pand occasion pawn — item sold to a pawn shop
pand local premises — land, and all the built structures on it, considered as a single place
pand bâtiment; immeuble Gebäude — ein vom Menschen errichtetes, meist oberirdisches, ortsfestes Konstrukt, das einen oder mehrere Räume enthält