Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. oprichting:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for oprichting from Dutch to French

oprichting:

oprichting [de ~ (v)] nomen

  1. de oprichting (het stichten; stichting; vestiging; instelling)
    la fondation; l'institution; l'installation; l'édification; l'instauration

Translation Matrix for oprichting:

NounRelated TranslationsOther Translations
fondation het stichten; instelling; oprichting; stichting; vestiging bouwfundament; fonds; fundament; fundering; gewelf; grondlegging; grondslag; kelder; pensioenfonds; stichting
installation het stichten; instelling; oprichting; stichting; vestiging assemblage; assembleren; bevestiging; beëdiging; eerbetoon; faciliteit; het bevestigen; het plaatsen; het vastmaken; huldebetoon; huldiging; ingebruikname; inrichten; inrichting; installatie; montage; nederzetting; plaatsing; samenstelling; samenvoeging; vestiging; woningdecoratie; woninginrichting
instauration het stichten; instelling; oprichting; stichting; vestiging grondlegging
institution het stichten; instelling; oprichting; stichting; vestiging dienst; fonds; instituut; pensioenfonds
édification het stichten; instelling; oprichting; stichting; vestiging bouw; constructie; opbouw; opbouwen; samengesteld geheel; samenstelling; structuur
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
installation installatie

Wiktionary Translations for oprichting:

oprichting
noun
  1. Action de fonder, de bâtir la base de quelque chose ; commencement de quelque chose de durable.

Cross Translation:
FromToVia
oprichting fondation Gründung — Schaffen eines Anfangs