Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. opluisteren:


Dutch

Detailed Translations for opluisteren from Dutch to French

opluisteren:

opluisteren verb (luister op, luistert op, luisterde op, luisterden op, opgeluisterd)

  1. opluisteren
    embellir
    • embellir verb (embellis, embellit, embellissons, embellissez, )

Conjugations for opluisteren:

o.t.t.
  1. luister op
  2. luistert op
  3. luistert op
  4. luisteren op
  5. luisteren op
  6. luisteren op
o.v.t.
  1. luisterde op
  2. luisterde op
  3. luisterde op
  4. luisterden op
  5. luisterden op
  6. luisterden op
v.t.t.
  1. heb opgeluisterd
  2. hebt opgeluisterd
  3. heeft opgeluisterd
  4. hebben opgeluisterd
  5. hebben opgeluisterd
  6. hebben opgeluisterd
v.v.t.
  1. had opgeluisterd
  2. had opgeluisterd
  3. had opgeluisterd
  4. hadden opgeluisterd
  5. hadden opgeluisterd
  6. hadden opgeluisterd
o.t.t.t.
  1. zal opluisteren
  2. zult opluisteren
  3. zal opluisteren
  4. zullen opluisteren
  5. zullen opluisteren
  6. zullen opluisteren
o.v.t.t.
  1. zou opluisteren
  2. zou opluisteren
  3. zou opluisteren
  4. zouden opluisteren
  5. zouden opluisteren
  6. zouden opluisteren
diversen
  1. luister op!
  2. luistert op!
  3. opgeluisterd
  4. opluisterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

opluisteren [znw.] nomen

  1. opluisteren (versieren; tooien)
    l'embellissement; l'ornement

Translation Matrix for opluisteren:

NounRelated TranslationsOther Translations
embellissement opluisteren; tooien; versieren decoratie; decoreren; ereteken; onderscheiding; onderscheidingsteken; opschik; opsieren; opsmuk; opsmukken; optuigen; ridderorde; smuk; verfraaiing; versieren; versiering; versieringen aanbrengen
ornement opluisteren; tooien; versieren corsage; decor; decoratie; draperie; ereteken; garnering; grafisch element; onderscheiding; onderscheidingsteken; opluistering; opschik; opsiering; opsmuk; ornament; ornamentiek; ridderorde; sieraad; sierstuk; sierwerk; smuk; tooi; versiering; versiersel
VerbRelated TranslationsOther Translations
embellir opluisteren aankleden; decoreren; make-up aanbrengen; opmaken; opschikken; opsieren; opsmukken; optooien; optuigen; optutten; tooien; verfraaien; verluchten; versieren; versieringen aanbrengen; zich mooi maken; zich uitdossen; zich uitmonsteren