Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. onzijdigheid:
  2. onzijdig:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for onzijdigheid from Dutch to French

onzijdigheid:

onzijdigheid [de ~ (v)] nomen

  1. de onzijdigheid (neutraliteit)
    la neutralité

Translation Matrix for onzijdigheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
neutralité neutraliteit; onzijdigheid neutraliteit

Related Words for "onzijdigheid":


onzijdig:


Translation Matrix for onzijdig:

NounRelated TranslationsOther Translations
asexué aseksueel
objectif doel; doeleinde; doelstelling; doelwit; intentie; inzet; mikpunt; moedwil; oogmerk; schietschijf; streven; toeleg; voornemen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
asexué geslachtloos; onzijdig
impartial neutraal; onzijdig indifferent; laconiek; lauw; objectief; onbekrompen; onbevangen; ongevoelig; ongeïnteresseerd; onpartijdig; onverschillig
impartialement neutraal; onzijdig
neutre geslachtloos; neutraal; onzijdig afzijdig; anoniem; gedeodoreerd; geurloos; grauw; indifferent; laconiek; lauw; naamloos; ongevoelig; ongeïnteresseerd; onverschillig; reukloos; vaal
objectif neutraal; onzijdig koel; koud; objectief; onaangedaan; onberoerd; onbewogen; onpartijdig

Related Words for "onzijdig":


Wiktionary Translations for onzijdig:

onzijdig
noun
  1. Traductions à trier

Cross Translation:
FromToVia
onzijdig neutre neuter — grammar: having a form which is not masculine nor feminine
onzijdig neutre sächlich — zum grammatikalischen Geschlecht Neutrum gehörig