Summary


Dutch

Detailed Translations for onzacht from Dutch to French

onzacht:


Translation Matrix for onzacht:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
abrupt bruusk; kortaf; nors; onzacht abrupt; bruusk; eensklaps; ineens; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onvoorzien; opeens; plots; plotseling; plotsklaps; schielijk
brusque bruusk; kortaf; nors; onzacht abrupt; bruusk; chagrijnig; eensklaps; ineens; knorrig; korzelig; nors; nurks; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onvoorzien; opeens; plots; plotseling; plotsklaps; schielijk
brusquement bruusk; kortaf; nors; onzacht abrupt; bot; bruusk; eensklaps; ineens; kortaf; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onvoorzien; opeens; plots; plotseling; plotsklaps; schielijk; zonder omhaal
brutal hard; hardhandig; onzacht; ruw agressief; barbaars; beestachtig; bruut; dierlijk; gewelddadig; inhumaan; monsterlijk; onmenselijk; wreed
brutalement hard; hardhandig; onzacht; ruw agressief; barbaars; beestachtig; bruut; gewelddadig; inhumaan; meedogenloos; monsterlijk; onmenselijk; vlegelachtig; wreed
d'un ton brusque bruusk; kortaf; nors; onzacht abrupt; bot; eensklaps; ineens; kortaf; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onvoorzien; opeens; plots; plotseling; plotsklaps; zonder omhaal
qui a la main lourde hard; hardhandig; onzacht; ruw
rude hard; hardhandig; onzacht; ruw agressief; bar; barbaars; beestachtig; bruut; chagrijnig; fel; gestreng; gewelddadig; hanig; inhumaan; knorrig; korzelig; monsterlijk; niet toegevend; nors; nurks; onbegroeid; ongetemd; onmenselijk; pinnig; ruig; ruige; ruw; scherp; snibbig; streng; vinnig; vlijmend; wild; woest; wreed
rudement hard; hardhandig; onzacht; ruw agressief; bedriegelijk; bot; gefingeerd; gewelddadig; kortaf; nagemaakt; onecht; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onvoorzien; onwaar; vals; zonder omhaal
violemment hard; hardhandig; onzacht; ruw agressief; fel; gewelddadig; heftig; hevig; intens; intensief; onbeheerst; onstuimig; verwoed
violent hard; hardhandig; onzacht; ruw aanrandend; agressief; bitter; bitter van smaak; fel; gewelddadig; geweldig; hanig; hard; heftig; hevig; hoog; intens; intensief; kokend; pinnig; schel; scherp; schril; snerpend; snibbig; verwoed; vinnig; vlijmend; ziedend

Related Words for "onzacht":

  • onzachte

Wiktionary Translations for onzacht:

onzacht
adjective
  1. Qui, par suite de sa fermeté, est difficile à pénétrer, à entamer.

External Machine Translations: