Dutch

Detailed Translations for ondeugendheid from Dutch to French

ondeugendheid:

ondeugendheid [de ~ (v)] nomen

  1. de ondeugendheid (kattenkwaad; baldadigheid; kwajongensstreek; schelmenstreek; schelmerij)
    la polissonneries; la diableries
  2. de ondeugendheid (lelijkheid; stoutheid)
    la mutinerie; la pétulance; la méchanceté; la malice; l'espièglerie; la turbulence

Translation Matrix for ondeugendheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
diableries baldadigheid; kattenkwaad; kwajongensstreek; ondeugendheid; schelmenstreek; schelmerij
espièglerie lelijkheid; ondeugendheid; stoutheid deugnieterij; gekheid; guitenstreek; guitigheid; malligheid; ondeugd; schalksheid; schelmsheid; schelmstuk; snaaksheid
malice lelijkheid; ondeugendheid; stoutheid arglist; arglistigheid; boosaardigheid; doortraptheid; gemeenheid; geslepenheid; goochemheid; kwaadaardigheid; kwaadwilligheid; leepheid; linkheid; listigheid; schalksheid; schelmsheid; schranderheid; slechtheid; sluwheid; snaaksheid; uitgeslapenheid
mutinerie lelijkheid; ondeugendheid; stoutheid
méchanceté lelijkheid; ondeugendheid; stoutheid boevenstreek; boosaardigheid; gemeenheid; gemene streek; giftigheid; hatelijke opmerking; hatelijkheid; kwaadaardigheid; kwaadwilligheid; rotstreek; sarcasme; schurkachtigheid; schurkenstreek; slechtheid; slinksheid; stekeligheid; venijn; venijnigheid; virulentie
polissonneries baldadigheid; kattenkwaad; kwajongensstreek; ondeugendheid; schelmenstreek; schelmerij
pétulance lelijkheid; ondeugendheid; stoutheid dartelheid; joligheid; speelsheid
turbulence lelijkheid; ondeugendheid; stoutheid activiteit; bedrijvigheid; remous; roerigheid; stoeiziekheid; turbulentie; werveling

Related Words for "ondeugendheid":


ondeugend:


Translation Matrix for ondeugend:

NounRelated TranslationsOther Translations
fripon boef; fielt; picaro; schavuit; schelm; schobbejak; schoelje; schoft; schurk; smeerlap; smiecht; smiek
gamin bengel; boefje; deugniet; dreumes; hummel; joch; jochie; jongetje; klein jongetje; klein kind; kleine jongen; kleintje; kwajongen; ondeugd; peuter; schavuit; schelm; snuiter; straatjongen; uk; vandaal; vlegel; worm; wurm
malicieux bij de pinken zijn; doortraptheid; gewiekstheid; gladheid; listigheid; sluwheid; snoodheid
polisson bengel; blaag; boef; boefje; deugniet; fielt; jongen; jongens; kwajongen; lelijkerd; ondeugd; picaro; rakker; rakkers; rekel; schalk; schavuit; schelm; schobbejak; schoelje; schoft; schurk; smeerlap; smiecht; smiek; stouterd; viezerik; vlegel; zwijn
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
- stout
OtherRelated TranslationsOther Translations
malicieux boosaardig; slecht
ModifierRelated TranslationsOther Translations
coquinement bengelachtig; guitig; kwajongensachtig; ondeugend; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig
fripon bengelachtig; guitig; kwajongensachtig; ondeugend; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig ernaast; fout; foutief; mis; onjuist; onwaar; ten onrechte; verkeerd
gamin bengelachtig; guitig; kwajongensachtig; ondeugend; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig jongensachtig
malicieusement bengelachtig; guitig; kwajongensachtig; ondeugend; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig boefachtig; boosaardig; duivelachtig; duivels; gemeen; gluiperig; huiveringwekkend; ijselijk; ijzingwekkend; kwaadaardig; schurkachtig; vals
malicieux bengelachtig; guitig; kwajongensachtig; ondeugend; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig arglistig; boefachtig; boosaardig; doortrapt; duivelachtig; duivels; ernaast; fout; foutief; gemeen; geraffineerd; geslepen; gluiperig; hatelijk; huiveringwekkend; ijselijk; ijzingwekkend; kwaadaardig; leep; link; listig; malicieus; mis; onjuist; onwaar; schurkachtig; serpentachtig; slinks; sluw; stekelig; ten onrechte; vals; verkeerd; verraderlijk; vijandig
polisson bengelachtig; guitig; kwajongensachtig; ondeugend; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig ernaast; fout; foutief; jongensachtig; mis; onjuist; onwaar; rekelachtig; ten onrechte; verkeerd

Related Words for "ondeugend":

  • ondeugendheid, ondeugender, ondeugendere, ondeugendst, ondeugendste

Synonyms for "ondeugend":


Antonyms for "ondeugend":


Related Definitions for "ondeugend":

  1. wie doet wat niet mag1
    • Bas was erg ondeugend: hij pakte een snoepje uit de trommel1

Wiktionary Translations for ondeugend:

ondeugend
adjective
  1. Qui n’a honte de rien.
  2. Espiègle
  3. Qui a de la malice, qui porter à nuire, à mal faire.

Cross Translation:
FromToVia
ondeugend espiègle; malicieux impish — mischievous
ondeugend méchant; vilain; malin; malicieux naughty — bad; tending to misbehave or act badly
ondeugend bébête; idiot; nunuche silly — playful, giggly