Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. norm:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for norm from Dutch to French

norm:

norm [de ~] nomen

  1. de norm (maatstaf; standaard)
    la norme; l'étalon; le critère; la règle; le canon
  2. de norm (standaard)
    le canon; l'étalon
  3. de norm
    la norme

Translation Matrix for norm:

NounRelated TranslationsOther Translations
canon maatstaf; norm; standaard canon; geschut; gewichtstuk; kanon; kanonnen; stuk
critère maatstaf; norm; standaard beding; bepaling; beperking; conditie; criterium; eis; kriterium; maatstaf; toetssteen; voorwaarde
norme maatstaf; norm; standaard laag; maatstaf; niveau; peil; plan; stand; toetssteen
règle maatstaf; norm; standaard duimstok; filter; gelid; handvest; lijn; liniaal; linie; maatstaf; maatstok; regel; rij; statuut; streep
étalon maatstaf; norm; standaard hengst; ijkgewicht; ijkmaat; ongesneden mannelijk paard; standaardmaat

Related Words for "norm":

  • normen

Related Definitions for "norm":

  1. wat je als maat neemt1
    • de norm om te slagen is dat je een 8 moet halen voor deze test1

Wiktionary Translations for norm:

norm
noun
  1. stelsel van meestal ongeschreven gedragsregels, gebaseerd op een stelsel van waarden

Related Translations for norm