Summary


Dutch

Detailed Translations for naam from Dutch to French

naam:

naam [de ~ (m)] nomen

  1. de naam (term)
    l'appellation; le nom; la désignation; le terme; la dénomination; le titre
  2. de naam (reputatie; roep; faam)
    le nom; la réputation; le prestige; la notoriété
  3. de naam
    le nom
    • nom [le ~] nomen

Translation Matrix for naam:

NounRelated TranslationsOther Translations
appellation naam; term aanduiding; benaming; benoeming
dénomination naam; term aanduiding; benaming; benoeming
désignation naam; term aanduiden; aanduiding; aanwijzen; benaming; benoeming; nominatie; voordracht
nom faam; naam; reputatie; roep; term aanduiding; achternaam; benaming; benoeming; label; naamwoord; substantief; zelfstandig naamwoord; znw.
notoriété faam; naam; reputatie; roep aanzien; achting; niveau; ruchtbaarheid
prestige faam; naam; reputatie; roep aanzien; achtbaarheid; achting; grandeur; grootsheid; indrukwekkendheid; niveau; prestige; status
réputation faam; naam; reputatie; roep aanzien; achting; bekendheid; eer; eergevoel; niveau; reputatie; reputaties; trots
terme naam; term aanduiding; benaming; benoeming; eindpaal; looptijd; poosje; sluitingstermijn; termijn; tijdlimiet; tijdslimiet; woord
titre naam; term aanduiding; aanhef; aanstellerij; basisbestanddeel; benaming; benoeming; bestanddeel; component; deel; element; fractie; goudgehalte; graad; hiërarchie; hoofd; ingrediënt; kop; kopzin; krantenkop; niveau; onderdeel; opschrift; peil; rang; rangorde; stuk; titel; toneel; vennootsaandeel; volgorde; waardigheidstitel; wetenschappelijke graad

Related Words for "naam":

  • naampje, naampjes

Related Definitions for "naam":

  1. woord waarmee je zegt hoe iets of iemand heet1
    • mijn naam is Jaap de Jong1

Wiktionary Translations for naam:

naam
noun
  1. kort stukje tekst dat een persoon, instelling of object bijna identiek kan benoemen
  2. bekendheid, reputatie
naam
noun
  1. linguistique|fr mot permettant de nommer un être ou une chose. Un nom peut être un nom commun ou un nom propre.
  2. opinion bonne ou mauvaise au sujet d'une personne ou d’une chose.

Cross Translation:
FromToVia
naam nom name — word or phrase indicating a particular person, place, class or thing
naam nom name — reputation
naam réputation; renommée reputation — what somebody is known for
naam nom Name — der Ruf, das Ansehen, das Image; ein Titel, ein Rang, ein Stand
naam nom Name — eine eingliedrige oder mehrgliedrige, aus einem oder mehreren Worten bestehende Bezeichnung, eine zugeordnete Information, die der Identifizierung und Individualisierung dient, ein Eigenname für

External Machine Translations:

Related Translations for naam