Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. must:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for must from Dutch to French

must:

must [de ~ (m)] nomen

  1. de must (vereiste)
    la réquisition; l'exigence; la condition nécessaire; le must; la condition; la stipulation

Translation Matrix for must:

NounRelated TranslationsOther Translations
condition must; vereiste artikel; beding; bepaling; beperking; clausule; conditie; criterium; eis; gesteldheid; kriterium; land; natie; positie; restrictie; rijk; staat; toestand; vereiste; voorbehoud; voorwaarde; zinsnede
condition nécessaire must; vereiste conditie; eis; vereiste; voorwaarde
exigence must; vereiste beding; bepaling; beperking; claim; conditie; criterium; eis; kriterium; rechtsvordering; veeleisendheid; vereiste; voorwaarde; vordering; vraag
must must; vereiste
réquisition must; vereiste aanvraag; claim; conditie; eis; petitie; rechtsvordering; rekest; rekwest; rekwisitie; vereiste; verzoekschrift; voorwaarde; vordering; vraag
stipulation must; vereiste artikel; beding; bepaling; beperking; clausule; conditie; criterium; eis; kriterium; vereiste; voorwaarde; zinsnede

Related Words for "must":

  • musts

Wiktionary Translations for must:


Cross Translation:
FromToVia
must impératif imperative — essential action
must must Muss — etwas, das absolut notwendig ist