Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. meebrengen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for meebrengen from Dutch to French

meebrengen:

meebrengen verb (breng mee, brengt mee, bracht mee, brachten mee, meegebracht)

  1. meebrengen (brengen; langs brengen)
    apporter
    • apporter verb (apporte, apportes, apportons, apportez, )

Conjugations for meebrengen:

o.t.t.
  1. breng mee
  2. brengt mee
  3. brengt mee
  4. brengen mee
  5. brengen mee
  6. brengen mee
o.v.t.
  1. bracht mee
  2. bracht mee
  3. bracht mee
  4. brachten mee
  5. brachten mee
  6. brachten mee
v.t.t.
  1. heb meegebracht
  2. hebt meegebracht
  3. heeft meegebracht
  4. hebben meegebracht
  5. hebben meegebracht
  6. hebben meegebracht
v.v.t.
  1. had meegebracht
  2. had meegebracht
  3. had meegebracht
  4. hadden meegebracht
  5. hadden meegebracht
  6. hadden meegebracht
o.t.t.t.
  1. zal meebrengen
  2. zult meebrengen
  3. zal meebrengen
  4. zullen meebrengen
  5. zullen meebrengen
  6. zullen meebrengen
o.v.t.t.
  1. zou meebrengen
  2. zou meebrengen
  3. zou meebrengen
  4. zouden meebrengen
  5. zouden meebrengen
  6. zouden meebrengen
en verder
  1. is meegebracht
  2. zijn meegebracht
diversen
  1. breng mee!
  2. brengt mee!
  3. meegebracht
  4. meebrengend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

meebrengen [znw.] nomen

  1. meebrengen (langs brengen)

Translation Matrix for meebrengen:

NounRelated TranslationsOther Translations
acte d'apporter langs brengen; meebrengen
VerbRelated TranslationsOther Translations
apporter brengen; langs brengen; meebrengen aanleveren; afleveren; bestellen; bezorgen; bijdragen; brengen; erop vooruit gaan; leveren; naar boven brengen; naar boven dragen; naar boven tillen; naartoe brengen; omhoogdragen; omhoogleiden; opwaarts dragen; overhandigen; rondbrengen; thuisbezorgen; toeleveren; vooruitkomen; vorderen

Related Definitions for "meebrengen":

  1. met jezelf daarheen vervoeren1
    • ik neem vanavond een vriendin mee1

Wiktionary Translations for meebrengen:

meebrengen
verb
  1. iets ~ iets met zich mee vervoeren
meebrengen
verb
  1. mener d’un lieu à un autre.
  2. porter quelque chose à quelqu’un. usage L’objet du verbe apporter est toujours un inanimé.
  3. mettre ensemble.
  4. Mener hors du lieu où l’on est vers un autre lieu.
  5. assembler de nouveau des personnes, des bêtes ou des choses qui disperser.