Dutch

Detailed Translations for link from Dutch to French

link:

link [de ~] nomen

  1. de link (onderling verband; verband; relatie; )
    la relation; le lien; la liaison; le chaînon
  2. de link (verbinding; relatie; verband; )
    le lien; le rapport; la relation
  3. de link (hyperlink)
  4. de link

Translation Matrix for link:

NounRelated TranslationsOther Translations
chaînon connectie; link; onderling verband; relatie; samenhang; schakel; verband kettingbout; schakel; schalm
fin afhaken; beëindiging; conclusie; eind; einde; eindigen; eindpunt; eindstreep; end; finale; finish; finishlijn; kappen; laatste opvoering; meet; ontknoping; ophouden; slot; slotbeschouwing; slotstuk; sluiting; sluitstuk; staken; uiteinde; uitscheiden
liaison connectie; link; onderling verband; relatie; samenhang; schakel; verband OLE/DDE-koppeling; aaneenkoppeling; aaneenvoeging; aansluiting; affaire; afgesproken ontmoeting; afspraak; akkoord; avontuurtje; band; binding; bond; bondgenootschap; connectie; contact; correlatie; federatie; gebondenheid; gegevensbinding; het gebonden zijn; koppelen; koppeling; liaison; liefdesbetrekking; liefdesrelatie; liga; pact; relatie; samenhang; samenvoeging; slippertje; unie; verband; verbinding; verbond; verdrag; verhouding; verkering
lien aansluiting; band; connectie; hyperlink; liaison; link; onderling verband; relatie; samenhang; schakel; verband; verbinding alliantie; band; bond; bondgenootschap; correlatie; relatie; samenhang; sluitband; verband; verbinding; verbond
malicieux bij de pinken zijn; doortraptheid; gewiekstheid; gladheid; listigheid; sluwheid; snoodheid
malin bij de pinken zijn; doortraptheid; gewiekstheid; gladheid; kei; listigheid; slimme vos; slimmerd; sluwheid; snoodheid
rapport aansluiting; band; connectie; liaison; link; relatie; samenhang; verband; verbinding aankondigen; akkoord; band; bekendmaken; bericht; binding; bond; bondgenootschap; correlatie; federatie; gebondenheid; geschiedenis; het gebonden zijn; liaison; liefdesbetrekking; liefdesrelatie; liga; melden; notulen; ommegang; pact; rapport; referaat; relaas; relatie; reportage; samenhang; unie; verband; verbinding; verbond; verdichtsel; verdrag; verhaal; verhaaltje; verhouding; verkering; verslag; vertelling; vertelsel; weergave
relation aansluiting; band; connectie; liaison; link; onderling verband; relatie; samenhang; schakel; verband; verbinding aansluiting; affaire; akkoord; avontuurtje; band; bekende; bekende persoon; binding; bond; bondgenootschap; connectie; contact; correlatie; federatie; gebondenheid; het gebonden zijn; kennis; liaison; liefdesbetrekking; liefdesrelatie; liga; pact; relatie; samenhang; slippertje; unie; verband; verbinding; verbond; verdrag; verhouding; verkering; verwantschap
rusé doortraptheid; gewiekstheid; gladheid; goochemheid; leperd; leperik; listigheid; schranderheid; sluwheid; snoodheid; uitgeslapenheid
VerbRelated TranslationsOther Translations
liaison koppelen
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
liaison koppelen
lien hypertexte hyperlink; link
lien symbolique link
OtherRelated TranslationsOther Translations
malicieux boosaardig; slecht
ModifierRelated TranslationsOther Translations
aiguisé arglistig; doortrapt; geraffineerd; geslepen; leep; link; listig; slinks; sluw gehaaid; gescherpt; geslepen; gewiekst; leep; messcherp; sluw; vlijmscherp
fin arglistig; doortrapt; geraffineerd; geslepen; leep; link; listig; slinks; sluw adrem; bijdehand; delicaat; dun; elegant; fel; fijn; fijn van smaak; fijngebouwd; fijngevoelig; fijnzinnig; gehaaid; geslepen; gevat; gewiekst; gracieus; grievend; hanig; krenkend; kwetsend; leep; lichtgebouwd; pinnig; raak; rank; scherp; scherpzinnig; schrander; sierlijk; slank; slim; sluw; snedig; snibbig; subtiel; teerbesnaard; teergevoelig; tenger; uitgeslapen; vinnig; vlijmend
malicieux arglistig; doortrapt; geraffineerd; geslepen; leep; link; listig; slinks; sluw bengelachtig; boefachtig; boosaardig; duivelachtig; duivels; ernaast; fout; foutief; gemeen; gluiperig; guitig; hatelijk; huiveringwekkend; ijselijk; ijzingwekkend; kwaadaardig; kwajongensachtig; malicieus; mis; ondeugend; onjuist; onwaar; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; schurkachtig; serpentachtig; snaaks; spotachtig; stekelig; ten onrechte; vals; verkeerd; verraderlijk; vijandig
malin arglistig; doortrapt; geraffineerd; geslepen; leep; link; listig; slinks; sluw achterbaks; adrem; bedachtzaam; berekenend; bij de pinken; bijdehand; clever; correct; doordacht; doortrapt; duivelachtig; duivels; fabelachtig; fantastisch; gaaf; gehaaid; gemeen; geniaal; geniepig; geraffineerd; geslepen; gevat; gewiekst; gluiperig; goochem; kien; krankzinnig; kwaadaardig; leep; listig; nadenkend; pienter; raadzaam; raak; reuze; scherpzinnig; schrander; slim; slinks; sluw; snedig; snood; snugger; spits; spitsvondig; stiekem; te gek; uitgekiend; uitgekookt; uitgeslapen; vernuftig; verstandig; waanzinnig; weldenkend; wijs; wijselijk; zinnig
perfide arglistig; doortrapt; geraffineerd; geslepen; leep; link; listig; slinks; sluw achterbaks; bedriegelijk; doortrapt; duivelachtig; duivels; gefingeerd; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; giftig; gluiperig; heimelijk; in het geheim; in het geniep; kwaadaardig; kwaadwillig; leep; listig; met slechte intentie; min; nagemaakt; onecht; ontrouw; onwaar; op steelse wijze; overspelig; perfide; slecht; slinks; sluw; snood; steels; steelsgewijze; stiekem; tersluiks; uitgekookt; vals; venijnig
raffiné arglistig; doortrapt; geraffineerd; geslepen; leep; link; listig; slinks; sluw chic; delicaat; elegant; esthetisch; fijn van smaak; geraffineerd; sierlijk; smaakvol; stijlvol; verfijnd
rusé arglistig; doortrapt; geraffineerd; geslepen; leep; link; listig; slinks; sluw achterbaks; adrem; berekenend; bij de pinken; bijdehand; clever; doortrapt; duivelachtig; duivels; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gevat; gewiekst; gluiperig; goochem; in het geniep; kien; kwaadaardig; leep; listig; pienter; raak; scherpzinnig; schrander; slim; slinks; sluw; snedig; snood; snugger; spitsvondig; stiekem; uitgekiend; uitgekookt; uitgeslapen
taillé arglistig; doortrapt; geraffineerd; geslepen; leep; link; listig; slinks; sluw

Related Words for "link":


Wiktionary Translations for link:

link
noun
  1. een betrekking of relatie
  2. een verwijzing
link
adjective
  1. Qui met en danger (sens général)
  2. Qui est dangereux, où il y a du péril.
  3. Qui être à redouter.
noun
  1. Langage informatique
  2. confédération de plusieurs État, pour se défendre ou pour attaquer.

Cross Translation:
FromToVia
link lien; rapport; connexion link — connection
link maillon link — element of a chain
link hyperlien; hypertexte; lien link — computing: hyperlink