Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. krachteloosheid:
  2. krachteloos:


Dutch

Detailed Translations for krachteloosheid from Dutch to French

krachteloosheid:

krachteloosheid [de ~ (v)] nomen

  1. de krachteloosheid (slapheid; zwakte; zwakheid; )
    la faiblesse; la mollesse
  2. de krachteloosheid (zwakheid; slapte)
    la faiblesse; la défaillance; le défaut; l'impuissance; la mollesse
  3. de krachteloosheid (onmacht; impotentie)
    l'impuissance; la faiblesse; la défaillance

Translation Matrix for krachteloosheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
défaillance impotentie; krachteloosheid; onmacht; slapte; zwakheid bedwelming; flauwte; fout; gebrek; geen kracht hebben; katzwijm; manco; onmacht; tekort; versuffing; zwijm
défaut krachteloosheid; slapte; zwakheid abuis; afwijking; blunder; defect; deficit; domheid; dwaling; euvel; feil; flater; fout; gebrek; gemis; giller; handicap; incorrectheid; lacune; leegte; leemte; machinedefect; manco; mankement; misgreep; misslag; ondeugd; onjuistheid; ontstentenis; onvolkomenheid; tekort; vergissing; zedelijke slechtheid; zonde; zwakheid
faiblesse impotentie; krachteloosheid; laksheid; onmacht; slapheid; slapte; sulligheid; weekheid; zachtheid; zwakheid; zwakte broosheid; flauwte; futloosheid; gebrek; geen kracht hebben; gevoeligheid; katzwijm; kwetsbaarheid; loomheid; machteloosheid; manco; matheid; onmacht; onvermogen; slapheid; slapte; teerheid; weekte; weerloosheid; zwak punt; zwakheid; zwakte; zwijm
impuissance impotentie; krachteloosheid; onmacht; slapte; zwakheid gebrek; geen kracht hebben; insolventie; machteloosheid; manco; onmacht; onvermogen; teerheid; weerloosheid; zwakheid
mollesse krachteloosheid; laksheid; slapheid; slapte; sulligheid; weekheid; zachtheid; zwakheid; zwakte slapping; slapte; weekheid; weekte; zachtheid

Related Words for "krachteloosheid":


krachteloos: