Summary
Dutch to French: more detail...
- identificeren:
-
Wiktionary:
- identificeren → identifier, reconnaitre, situer
- identificeren → identifier, s'identifier à
Dutch
Detailed Translations for identificeren from Dutch to French
identificeren:
-
identificeren (identiteit vaststellen)
identifier; déterminer l'identité-
identifier verb (identifie, identifies, identifions, identifiez, identifient, identifiais, identifiait, identifiions, identifiiez, identifiaient, identifiai, identifias, identifia, identifiâmes, identifiâtes, identifièrent, identifierai, identifieras, identifiera, identifierons, identifierez, identifieront)
-
-
identificeren (vereenzelvigen)
identifier-
identifier verb (identifie, identifies, identifions, identifiez, identifient, identifiais, identifiait, identifiions, identifiiez, identifiaient, identifiai, identifias, identifia, identifiâmes, identifiâtes, identifièrent, identifierai, identifieras, identifiera, identifierons, identifierez, identifieront)
-
Conjugations for identificeren:
o.t.t.
- identificeer
- identificeert
- identificeert
- identificeren
- identificeren
- identificeren
o.v.t.
- identificeerde
- identificeerde
- identificeerde
- identificeerden
- identificeerden
- identificeerden
v.t.t.
- heb geïdentificeerd
- hebt geïdentificeerd
- heeft geïdentificeerd
- hebben geïdentificeerd
- hebben geïdentificeerd
- hebben geïdentificeerd
v.v.t.
- had geïdentificeerd
- had geïdentificeerd
- had geïdentificeerd
- hadden geïdentificeerd
- hadden geïdentificeerd
- hadden geïdentificeerd
o.t.t.t.
- zal identificeren
- zult identificeren
- zal identificeren
- zullen identificeren
- zullen identificeren
- zullen identificeren
o.v.t.t.
- zou identificeren
- zou identificeren
- zou identificeren
- zouden identificeren
- zouden identificeren
- zouden identificeren
en verder
- ben geïdentificeerd
- bent geïdentificeerd
- is geïdentificeerd
- zijn geïdentificeerd
- zijn geïdentificeerd
- zijn geïdentificeerd
diversen
- identificeer!
- identificeert!
- geïdentificeerd
- identificerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for identificeren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
déterminer l'identité | identificeren; identiteit vaststellen | |
identifier | identificeren; identiteit vaststellen; vereenzelvigen | bepalen; determineren; legitimeren; vaststellen |
Wiktionary Translations for identificeren:
identificeren
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• identificeren | → identifier | ↔ identify — to establish the identity of someone or something |
• identificeren | → s'identifier à | ↔ identify — to associate oneself with some group |
External Machine Translations: