Dutch

Detailed Translations for gerustheid from Dutch to French

gerustheid:

gerustheid [de ~ (v)] nomen

  1. de gerustheid (gemoedsrust; sereniteit; rust)
    la tranquillité; la sérénité; la paix; le calme; la confidence; la lucidité; la confiance; la tranquillité d'esprit

Translation Matrix for gerustheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
calme gemoedsrust; gerustheid; rust; sereniteit bedaardheid; geduld; gelijkmatigheid; gelijkmoedigheid; gemak; kalmheid; kalmte; nuchterheid; onverstoorbaarheid; rust; rustigheid; stilheid; stilte; vrede; vredessituatie; vredigheid; windstilte
confiance gemoedsrust; gerustheid; rust; sereniteit confidentie; fiducie; geloof; overtuigdheid; overtuiging; vertrouwen
confidence gemoedsrust; gerustheid; rust; sereniteit confidentie; fiducie; geloof; gemoedsuiting; ontboezeming; vertrouwen
lucidité gemoedsrust; gerustheid; rust; sereniteit helderheid; klaarheid; lichtsterkte; luciditeit
paix gemoedsrust; gerustheid; rust; sereniteit kalmte; rust; stilheid; stilte; stiltes; vrede; vredessituatie; vredestijd; vredigheid
sérénité gemoedsrust; gerustheid; rust; sereniteit gelijkmatigheid; gelijkmoedigheid; kalmte; luciditeit; onverstoorbaarheid; rust; stilheid; stilte; vredigheid
tranquillité gemoedsrust; gerustheid; rust; sereniteit kalmte; rust; rustigheid; stilheid; stilte; vrede; vredigheid
tranquillité d'esprit gemoedsrust; gerustheid; rust; sereniteit
ModifierRelated TranslationsOther Translations
calme bedaard; berustend; gedeisd; gelaten; gelijkmoedig; kalm; kalmpjes; koel; koud; lijdelijk; onaangedaan; onberoerd; onbewogen; ongehinderd; ongemoeid; ongestoord; onverstoord; rustig; rustig aan; rustigjes; sereen; stil; stilletjes aan; vrijuit; windstil

Related Words for "gerustheid":



gerust:


Translation Matrix for gerust:

NounRelated TranslationsOther Translations
joueur dobbelaar; gokker; kansspeler; speculant; speler
ModifierRelated TranslationsOther Translations
avec insouciance gerust; luchthartig; onbekommerd; onbesuisd; onbezorgd; zorgeloos lichtvaardig
badin gerust; luchthartig; onbekommerd; onbesuisd; onbezorgd; zorgeloos lichthartig; schertsend
folâtre gerust; luchthartig; onbekommerd; onbesuisd; onbezorgd; zorgeloos dartel; speels
frivole gerust; luchthartig; onbekommerd; onbesuisd; onbezorgd; zorgeloos frivool; hups; lichthartig; lichthoofdig; lichtzinnig; losbandig; loszinnig; wuft
impassible gerust; luchthartig; onbekommerd; onbesuisd; onbezorgd; zorgeloos bedaard; chagrijnig; emotieloos; gelijkmoedig; gevoelloos; hard; hardvochtig; harteloos; kalm; knorrig; koel; koelbloedig; korzelig; koud; liefdeloos; nors; nurks; onaandoenlijk; onaangebroken; onaangedaan; onaangeroerd; onaangetast; onberoerd; onbewogen; onbuigzaam; onderkoeld; ongebruikt; ongehinderd; ongemoeid; ongeopend; ongestoord; ongevoelig; onverschillig; onverschrokken; onverstoord; onverzettelijk; onverzwakt; rustig; star; stijfkoppig; strak; stug; taai; verstard; vrijuit; zielloos
insouciant gerust; luchthartig; onbekommerd; onbesuisd; onbezorgd; zorgeloos achteloos; gedachteloos; halsbrekend; onwillekeurig; overmoedig; roekeloos; vermetel; waaghalzig; werktuiglijk; zonder erbij na te denken
joueur gerust; luchthartig; onbekommerd; onbesuisd; onbezorgd; zorgeloos dartel; speels
ludique gerust; luchthartig; onbekommerd; onbesuisd; onbezorgd; zorgeloos losjes; luchthartig; luchtig; speels
paisible gerust; rustig bedaard; gelijkmoedig; geweldloos; kalm; kalmpjes; rustig; rustig aan; stilletjes aan; vredelievend; vreedzaam
paisiblement gerust; rustig bedaard; gelijkmoedig; geweldloos; kalm; kalmpjes; rustig; rustig aan; stilletjes aan; vredelievend; vreedzaam
posé gerust; rustig bedaard; gelegd; gelijkmoedig; ingetrokken; kalm; kalmpjes; onbewogen; onderkoeld; rustig; sereen
sans souci gerust; luchthartig; onbekommerd; onbesuisd; onbezorgd; zorgeloos
tranquille gerust; luchthartig; onbekommerd; onbesuisd; onbezorgd; zorgeloos bedaard; gedeisd; gelijkmoedig; geluidloos; kalm; kalmpjes; koel; koud; onaangedaan; onberoerd; onbewogen; ongehinderd; ongemoeid; ongestoord; onverstoord; rustig; rustig aan; rustige; sereen; stil; stilletjes aan; stilzwijgend; vrijuit; zonder geluid; zwijgend
tranquillement gerust; luchthartig; onbekommerd; onbesuisd; onbezorgd; zorgeloos bedaard; gelijkmoedig; geluidloos; gemoedereerd; kalm; kalmpjes; onbewogen; rustig; rustig aan; sereen; stil; stilletjes aan; stilzwijgend; zonder geluid; zwijgend

Related Words for "gerust":


Related Definitions for "gerust":

  1. rustig omdat je niet bang hoeft te zijn1
    • hij ging gerust slapen1
  2. zonder bezwaar1
    • kom gerust eens koffiedrinken!1

Wiktionary Translations for gerust:

gerust
adjective
  1. Qui est paisible, calme, sans agitation.