Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. gastvrijheid:
  2. gastvrij:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for gastvrijheid from Dutch to French

gastvrijheid:

gastvrijheid [de ~ (v)] nomen

  1. de gastvrijheid (hartelijkheid)
    l'hospitalité; la gentillesse; la bienveillance; l'amabilité; la cordialité; la jovialité; la bonté

Translation Matrix for gastvrijheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
amabilité gastvrijheid; hartelijkheid aardigheid; goedaardigheid; gunstige gezindheid; hartelijkheid; liefheid; lieflijkheid; lieftalligheid; vriendelijkheid; vriendschappelijkheid; welwillendheid; zoetheid
bienveillance gastvrijheid; hartelijkheid bereidheid; bereidwilligheid; clementie; compassie; consideratie; dienst; gedienstige handeling; gedienstigheid; gereedheid; goedaardigheid; goedertierenheid; goedgunstigheid; goedheid; goedigheid; goedmoedigheid; goedwilligheid; gratie; gunstige gezindheid; hartelijkheid; inschikkelijkheid; mildheid; paraatheid; toegeeflijkheid; toegevendheid; voorkomendheid; vriendschappelijkheid; welwillendheid
bonté gastvrijheid; hartelijkheid clementie; compassie; goedaardigheid; goedertierenheid; goedheid; goedigheid; goedmoedigheid; gunstige gezindheid; mildheid; toegevendheid; welwillendheid
cordialité gastvrijheid; hartelijkheid goedgeefsheid; gulheid; gunstige gezindheid; royaliteit; ruimhartigheid; scheutigheid; vrijgevigheid; welwillendheid
gentillesse gastvrijheid; hartelijkheid aardigheid; cadeau; galanterie; geschenk; goedaardigheid; hoffelijkheid; kado; liefheid; lieflijkheid; lieftalligheid; present; presentje; verjaardagscadeau; wellevendheid; zoetheid
hospitalité gastvrijheid; hartelijkheid aardigheid; vriendelijkheid
jovialité gastvrijheid; hartelijkheid blijheid; blijmoedigheid; frivoliteit; goedmoedigheid; hartelijkheid; hupsheid; jolijt; jool; jovialiteit; keet; keurigheid; lichtzinnigheid; lol; lustigheid; netheid; onberispelijkheid; ondiepte; opgeruimdheid; opgewektheid; oppervlakkigheid; ordelijkheid; plezier; pretmakerij; properheid; smetteloosheid; uitgelatenheid; vrolijkheid

Related Words for "gastvrijheid":


Wiktionary Translations for gastvrijheid:

gastvrijheid
noun
  1. hartelijkheid voor gasten
gastvrijheid
Cross Translation:
FromToVia
gastvrijheid hospitalité GastfreundschaftBereitschaft, Gäste freundlich aufzunehmen

gastvrijheid form of gastvrij:


Translation Matrix for gastvrij:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
de façon hospitalière gastvrij herbergzaam
hospitalier gastvrij herbergzaam

Related Words for "gastvrij":


Related Definitions for "gastvrij":

  1. hartelijk voor de visite1
    • Brabanders zijn meestal erg gastvrij1

Wiktionary Translations for gastvrij:

gastvrij
adjective
  1. gul in het onthalen of herbergen van gasten