Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. factor:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for factor from Dutch to French

factor:

factor [de ~ (m)] nomen

  1. de factor (element)
    l'élément; le facteur; le composant

Translation Matrix for factor:

NounRelated TranslationsOther Translations
composant element; factor basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; functie; ingrediënt; onderdeel; stuk
facteur element; factor besteller; bezorger; bode; brievenbesteller; koerier; postbode; rondbrenger
élément element; factor Outlook-item; element; item

Related Words for "factor":

  • factoren, factors

Related Definitions for "factor":

  1. omstandigheid die invloed heeft op de uitkomst1
    • je moet met alle factoren rekening houden1

Wiktionary Translations for factor:

factor
noun
  1. meewerkende oorzaak