Dutch

Detailed Translations for domheid from Dutch to French

domheid:

domheid [de ~ (v)] nomen

  1. de domheid (giller; blunder; misgreep; flater)
    la faute; la bévue; la gaffe; la méprise; le coup manqué; l'erreur; le défaut; l'errance; le lapsus; l'égarement

Translation Matrix for domheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
bévue blunder; domheid; flater; giller; misgreep abuis; begaan van een blunder; blunder; blunderen; dwaling; enormiteit; flater; fout; misgreep; misrekening; misschot; misser; misslag; misstap; misverstand; onderuitgaan; vergissing
coup manqué blunder; domheid; flater; giller; misgreep abuis; blunder; dwaling; fout; misgreep; misrekening; misschot; misser; misslag; misstap; misverstand; vergissing
défaut blunder; domheid; flater; giller; misgreep abuis; afwijking; defect; deficit; dwaling; euvel; feil; fout; gebrek; gemis; handicap; incorrectheid; krachteloosheid; lacune; leegte; leemte; machinedefect; manco; mankement; misgreep; misslag; ondeugd; onjuistheid; ontstentenis; onvolkomenheid; slapte; tekort; vergissing; zedelijke slechtheid; zonde; zwakheid
errance blunder; domheid; flater; giller; misgreep abuis; dwaaltocht; dwaling; feil; fout; incorrectheid; misgreep; misslag; omzwerving; onjuistheid; vergissing; zwerftocht
erreur blunder; domheid; flater; giller; misgreep abuis; blunder; dwaling; feil; flater; fout; gebrek; incorrectheid; misgreep; misrekening; misschot; misser; misslag; misstap; misverstand; onjuistheid; vergissing
faute blunder; domheid; flater; giller; misgreep abuis; blunder; dwaling; feil; flater; fout; incorrectheid; misgreep; misrekening; misser; misslag; misstap; misverstand; onjuistheid; vergissing
gaffe blunder; domheid; flater; giller; misgreep abuis; begaan van een blunder; blunder; blunderen; bootshaak; dwaling; enormiteit; flater; fout; misgreep; misslag; schippershaak; vaarboom; vergissing
lapsus blunder; domheid; flater; giller; misgreep abuis; blunder; dwaling; fout; misgreep; misrekening; misser; misslag; misstap; misverstand; schrijffouten; spreekfout; spreekfouten; vergissing; verspreking; versprekingen
méprise blunder; domheid; flater; giller; misgreep abuis; blunder; dwaling; fout; misgreep; misrekening; misser; misslag; misstap; misverstand; vergissing
égarement blunder; domheid; flater; giller; misgreep abuis; afdwalen; afdwaling; dwaling; fout; misgreep; misslag; ontsteldheid; perplexheid; uitzinnigheid; verbijstering; verbouwereerdheid; verdwaasdheid; verdwazing; vergissing; verwardheid; verwarring

Related Words for "domheid":

  • domheden, dom

Wiktionary Translations for domheid:

domheid

domheid form of dom:

dom [de ~ (m)] nomen

  1. de dom (kathedraal; domkerk)
    la cathédrale; le dôme

Translation Matrix for dom:

NounRelated TranslationsOther Translations
bête beest; dier; gedrocht; misbaksel; monster; mormel; wangedrocht; wanschepsel
cathédrale dom; domkerk; kathedraal domtoren
dôme dom; domkerk; kathedraal afdekkap; dak; geschutkoepel; kap; koepel; koepeldak; overdekking; overkapping; topgewelf
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
- stom
ModifierRelated TranslationsOther Translations
bête dom; onverstandig; stom; suf achterlijk; argeloos; dwaas; eigenaardig; gek; geschift; gestoord; getikt; hoorndol; idioot; idioterig; infantiel; kierewiet; knots; krankjorum; krankzinnig; leeghoofdig; maf; mal; mesjogge; naief; naïef; niet goed snik; onbenullig; onnozel; overdreven kinderachtig; schaapachtig; stupide; typisch; uilachtig; vreemd; zot
déraisonnable dom; onverstandig; stom; suf dwaas; idioot; nutteloos; onbezonnen; onbillijk; ongegrond; onrechtvaardig; onredelijk; onwijs; onzinnig; redeloos; unfair; verstandeloos; zinloos; zonder verstand
imprudent dom; onverstandig; stom; suf dwaas; halsbrekend; idioot; lichthoofdig; lichtzinnig; onberaden; onbesuisd; onbezonnen; ondoordacht; onnadenkend; overmoedig; roekeloos; vermetel; waaghalzig
insensé dom; onverstandig; stom; suf absurd; belachelijk; bespottelijk; dwaas; idioot; lachwekkend; nutteloos; onbezonnen; onwijs; onzinnig; redeloos; verblind; verdwaasd; verstandeloos; zinloos; zonder verstand
sans intelligence dom; onverstandig; stom; suf
stupide achterlijk; afgestompt; breinloos; dom; geesteloos; hersenloos; idioot; onbenullig; onnozel; onverstandig; stom; stompzinnig; stupide; suf; verstandeloos achterlijk; dwaas; eigenaardig; gek; geschift; gestoord; getikt; hoorndol; idioot; idioterig; kierewiet; knots; krankjorum; krankzinnig; leeghoofdig; maf; mal; mesjogge; niet goed snik; onbenullig; onnozel; stupide; typisch; vreemd; zot
état obtus achterlijk; afgestompt; breinloos; dom; geesteloos; hersenloos; idioot; onbenullig; onnozel; onverstandig; stompzinnig; stupide; verstandeloos

Related Words for "dom":

  • domheid, domen, doms, domst, domste

Synonyms for "dom":


Antonyms for "dom":


Related Definitions for "dom":

  1. hoofdkerk van een bisdom1
    • de Dom van Utrecht1
  2. wie niet goed kan denken en weinig snapt1
    • deze domme leerlingen vinden alles te moeilijk1

Wiktionary Translations for dom:

dom
noun
  1. hoofdkerk van een bisdom
  2. bolvormig dak
adjective
  1. van weinig verstand getuigend
dom
adjective
  1. (familier, fr) complètement incroyable, qu’une personne sensée ne peut pas croire.
  2. ignare, ignorant.
  3. péjoratif|fr Usage du qualificatif idiot, en apposition au substantif qu’il détermine.
  4. Qui frapper de stupeur.
noun
  1. Bâtiment et lieu de culte
  1. -

Cross Translation:
FromToVia
dom obtus; sot; idiot dull — not bright or intelligent
dom débile; stupide; idiot; niais dumb — extremely stupid
dom sot; bête; stupide foolish — lacking good sense or judgement; unwise
dom idiot; fou; givré; branque; jeté silly — irresponsible, showing irresponsible behaviors
dom idiot de; imbécile de silly — pejorative: simple, not intelligent, unrefined
dom stupide; bête stupid — lacking in intelligence
dom bête; con dumm — schwach an Verstand, ohne Intelligenz, ohne Können, unwissend