Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. buitenlander:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for buitenlander from Dutch to French

buitenlander:

buitenlander [de ~ (m)] nomen

  1. de buitenlander (vreemdeling; allochtoon)
    l'étranger; l'étrangère; l'inconnu; l'inconnue

Translation Matrix for buitenlander:

NounRelated TranslationsOther Translations
inconnu allochtoon; buitenlander; vreemdeling buitenlandse; onbekende; vreemde; vreemdeling; vreemdelinge
inconnue allochtoon; buitenlander; vreemdeling buitenlandse; onbekende; vreemde; vreemdeling; vreemdelinge
étranger allochtoon; buitenlander; vreemdeling buitenland; buitenlandse; eigenaardig land; onbekende; vreemd land; vreemde; vreemdeling; vreemdelinge
étrangère allochtoon; buitenlander; vreemdeling buitenlandse; onbekende; vreemde; vreemdeling; vreemdelinge
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
inconnu anoniem; naamloos; onbekend
ModifierRelated TranslationsOther Translations
étranger apart; bijzonder; bizar; buitenissig; buitenlands; curieus; eigenaardig; excentriek; merkwaardig; ongewoon; typisch; uit een vreemd land; uitheems; uitlandig; vreemd; vreemdsoortig; zonderling

Related Words for "buitenlander":


Wiktionary Translations for buitenlander:

buitenlander
noun
  1. Personne en provenance d’une région différente.
  2. personne en provenance (ou ayant une identité officielle) d’une ville, d’une région ou d’un pays différent.

Cross Translation:
FromToVia
buitenlander étrangère; étranger alien — foreigner
buitenlander expatrié; expatriée expatriate — person living outside own country
buitenlander étrangère; étranger foreigner — person in a foreign land