Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. blaag:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for blaag from Dutch to French

blaag:

blaag [de ~] nomen

  1. de blaag
    le blanc-bec; le polisson; le galopin

Translation Matrix for blaag:

NounRelated TranslationsOther Translations
blanc-bec blaag nieuweling; nieuwkomer; snotaap; snotneus
galopin blaag
polisson blaag bengel; boef; boefje; deugniet; fielt; jongen; jongens; kwajongen; lelijkerd; ondeugd; picaro; rakker; rakkers; rekel; schalk; schavuit; schelm; schobbejak; schoelje; schoft; schurk; smeerlap; smiecht; smiek; stouterd; viezerik; vlegel; zwijn
ModifierRelated TranslationsOther Translations
polisson bengelachtig; ernaast; fout; foutief; guitig; jongensachtig; kwajongensachtig; mis; ondeugend; onjuist; onwaar; rekelachtig; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig; ten onrechte; verkeerd

Related Words for "blaag":

  • blagen

Wiktionary Translations for blaag:

blaag
noun
  1. (vieilli) enfant pauvre qui vit dans les rues.
  2. Enfant