Dutch

Detailed Translations for bestuurder from Dutch to French

bestuurder:

bestuurder [de ~ (m)] nomen

  1. de bestuurder (voorzitter; manager; kopstuk)
    le président; le gérant; le dirigeant; le directeur; le manager; le grand chef; la leader
  2. de bestuurder (chauffeur)
    le chauffeur; l'automobiliste; le conducteur; le pilote
  3. de bestuurder (politicus)
    le politicien
  4. de bestuurder

Translation Matrix for bestuurder:

NounRelated TranslationsOther Translations
automobiliste bestuurder; chauffeur autobezitter; automobilist
chauffeur bestuurder; chauffeur chauffeur; drijver; koetsier; rijder; voerman; wagenbestuurder; wagenmenner
conducteur bestuurder; chauffeur autobezitter; automobilist; chauffeur; drijver; elektriciteitsgeleider; geleider; koetsier; machinist; rijder; treinbestuurder; voerman; wagenbestuurder; wagenmenner; warmtegeleider
directeur bestuurder; kopstuk; manager; voorzitter aanvoerder; baas; bedrijfsleider; bevelhebber; chef; commandant; hoofd; hoofdonderwijzer; kapitein; manager; meerdere; meester; patroon; rector; schooldirecteur; schoolhoofd; superieur
dirigeant bestuurder; kopstuk; manager; voorzitter aanvoerder; bevelhebber; bewindvoerder; commandant; kapitein; regeerder
grand chef bestuurder; kopstuk; manager; voorzitter aanvoerder; bevelhebber; commandant; hoofd; hoofdleider; hoofdman; kapitein; opperhoofd; stamhoofd
gérant bestuurder; kopstuk; manager; voorzitter aanvoerder; administrateur; bedrijfsleider; beheerder; bevelhebber; boedelredder; boekhouder; commandant; curator; gouverneur; intendant; kapitein; landvoogd; manager; referendaris; regent; rijksbestuurder; stadhouder; zaakwaarnemer; zetbaas
leader bestuurder; kopstuk; manager; voorzitter aanvoerder; aanvoerster; bevelhebber; commandant; directeur; kapitein; leidster; leidsvrouw; vlootschipper; voorvrouw
manager bestuurder; kopstuk; manager; voorzitter aanvoerder; bedrijfsleider; bevelhebber; commandant; gids; kapitein; manager; reisbegeleider; zetbaas
pilote bestuurder; chauffeur apparaatstuurprogramma; captain; drijver; gezagvoerder; koetsier; piloot; stuurprogramma; testfase; vliegenier; vlieger; vliegtuigkapitein; voerman; wagenmenner
politicien bestuurder; politicus
président bestuurder; kopstuk; manager; voorzitter aanvoerder; bevelhebber; commandant; hoofd; hoofdman; kapitein; leider; president; voorzitter
OtherRelated TranslationsOther Translations
personnel de conduite bestuurder
ModifierRelated TranslationsOther Translations
conducteur geleidend; stroom doorgevend
directeur richtinggevend
dirigeant leidend; leidinggevend

Related Words for "bestuurder":


Wiktionary Translations for bestuurder:

bestuurder
noun
  1. een persoon die een voertuig of andere machine bestuurt
bestuurder
noun
  1. Personne qui régir les biens, les affaires d’une société, d’un grand établissement, d'un site internet etc.
  2. Personne qui dirige un établissement, un service
  3. Celui, celle qui gérer, qui administrer pour le compte d’autrui.
  4. Celui qui régir, qui gérer par commission et à la charge de rendre compte.

Cross Translation:
FromToVia
bestuurder conducteur; chauffeur driver — person who drives a motorized vehicle, such as a car or a bus
bestuurder conductrice; conducteur driver — person who drives some other vehicle
bestuurder directeur DirektorLeiter einer öffentlichen Institution (Hochschule, Schule, Behörde...)
bestuurder conducteur Fahrer — jemand, der ein Fahrzeug steuern / lenken / bedienen / fahren
bestuurder chauffeur Fahrer — jemand, der [1] beruflich macht
bestuurder gérant; secrétaire général GeschäftsführerWirtschaft: leitender Angestellter einer Personenvereinigung, meist eines Unternehmens
bestuurder directeur; chef; gérant Leiter — Person, die etwas leitet beziehungsweise als verantwortlicher Vorgesetzter in leitender Position steht