Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. bekloppen:


Dutch

Detailed Translations for bekloppen from Dutch to French

bekloppen:

bekloppen verb (beklop, beklopt, beklopte, beklopten, beklopt)

  1. bekloppen (tegen kloppen)
    sonder; taper sur; frapper contre
    • sonder verb (sonde, sondes, sondons, sondez, )
    • taper sur verb

Conjugations for bekloppen:

o.t.t.
  1. beklop
  2. beklopt
  3. beklopt
  4. bekloppen
  5. bekloppen
  6. bekloppen
o.v.t.
  1. beklopte
  2. beklopte
  3. beklopte
  4. beklopten
  5. beklopten
  6. beklopten
v.t.t.
  1. heb beklopt
  2. hebt beklopt
  3. heeft beklopt
  4. hebben beklopt
  5. hebben beklopt
  6. hebben beklopt
v.v.t.
  1. had beklopt
  2. had beklopt
  3. had beklopt
  4. hadden beklopt
  5. hadden beklopt
  6. hadden beklopt
o.t.t.t.
  1. zal bekloppen
  2. zult bekloppen
  3. zal bekloppen
  4. zullen bekloppen
  5. zullen bekloppen
  6. zullen bekloppen
o.v.t.t.
  1. zou bekloppen
  2. zou bekloppen
  3. zou bekloppen
  4. zouden bekloppen
  5. zouden bekloppen
  6. zouden bekloppen
diversen
  1. beklop!
  2. beklopt!
  3. beklopt
  4. bekloppend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

bekloppen [znw.] nomen

  1. bekloppen
    le tapage

Translation Matrix for bekloppen:

NounRelated TranslationsOther Translations
tapage bekloppen betikken; bonk; bonkend geluid; drukte; gedruis; geluid; herrie; kabaal; kouwe drukte; lawaai; leven; luidruchtigheid; ophef; rumoer; spektakel; stampei; tamtam; tumult
VerbRelated TranslationsOther Translations
frapper contre bekloppen; tegen kloppen
sonder bekloppen; tegen kloppen aftasten; bevoelen; diepte bepalen; diepte loden; doorzoeken; met sonde onderzoeken; meten; opmeten; peilen; polsen; poolshoogte nemen; sonderen; uitvorsen
taper sur bekloppen; tegen kloppen aankloppen; aantikken; drukken op; kloppen; tikken